Wie in Amsterdam geboren is houdt altijd een warm plekje in zijn hart voor deze mooie stad.
Ik lees dan ook met veel genoegen de rubriek van Guus Luijters waarin hij zijn omzwervingen door onze hoofdstad beschrijft. Ik werd hierop opmerkzaam gemaakt door mijn zus, net zoals ik Amsterdammer van geboorte maar inmiddels verhuisd. http://www.parool.nl/amsterdam/klein-geluk-in-amsterdam-een-aangenaam-karweitje~a4317051/
Er was vroeger een Hagenees die zijn domicilie had verplaats naar Amsterdam en er zijn beroep van maakte verslag te doen van alles wat hij meemaakte als hij door de straten wandelde.
Ik heb het natuurlijk over Simon Carmiggelt, die van 1946 tot 1982 dagelijks een “kronkel” schreef in het Parool.
Ter gelegenheid van diens 100ste geboortedag is het boek Dwalen door Amsterdam met S. Carmiggelt verschenen, samengesteld door Henk van Gelder.
De stukjes zijn speciaal geselecteerd: er wordt steeds een herkenbare plaats of straat benoemd. Je kan dus in de voetsporen van Carmiggelt treden.
Het zou een interessante exercitie kunnen zijn om te controleren hoeveel hetzelfde is gebleven en hoeveel is veranderd. Ik vermoed dat er nogal wat verschillen zullen zijn. Als ik vandaag de dag door Amsterdam loop of rijd komt heel veel me niet bekend voor…
In het toepasselijk genaamde verhaaltje Amsterdam vertelt Carmiggelt wat hem overkwam toen hij informeerde welke tram hij moest nemen om op het Amstelstation te geraken. Al snel bemoeit iedereen zich ermee en wordt hij bedolven onder goedbedoelde, maar tegenstrijdige adviezen van behulpzame Amsterdammers. Als hij voorzichtig suggereert dat hij dan wel een taxi kan nemen roept iemand: “Die man gaat niet met de taxi, dat is nergens voor nodig”.
Er rest hem tenslotte geen andere mogelijkheid dan zich stilletjes uit de voeten te maken en de goedbedoelende stadgenoten het onderling te laten uitvechten.
Als ik nog even wacht, mag ik niet, dacht ik. En ik sloop weg. Toen ik even later met de taxi langs de halte reed, waren ze nog steeds heftig in debat. De brievenbesteller werd weggelachen en de conducteur wees met een priemende vinger in een boekje. Geloof me – dat doen ze alléén in Amsterdam.
Dit doet me denken aan mijn eigen ervaringen toen ik nog student was. Ik woonde op de Amstelkade en was niet in het bezit van een wasmachine. Een nabijgelegen wasserette moest dus uitkomst bieden.
Ik haalde mijn vuile was uit de tas en ging een beetje hulpeloos naar de grote draaiende machines kijken. Het duurde meestal niet lang voor een kordate Mokumse mij de was uit de handen trok en de klus overnam. Lange, verlegen en enigszins stuntelige studenten roepen kennelijk moedergevoelens op.
Niet zelden kon ik vertrekken met een tas vol schone, droge en netjes opgevouwen was waaraan ik zelf geen enkele handeling had verricht.
Hoewel ik prima voor mezelf kon zorgen en ook elke dag kans zag een lekker potje te koken kon ik het niet laten ook op dit gebied de rol van onhandige jongeling te spelen.
Zo vertelde ik eens aan de groenteboer dat ik een feest zou geven en voor de gasten een slaatje wilde maken, dat we dan met stokbrood zouden opeten.
Binnen no time was ik de regie geheel kwijt. De aanwezige vrouwen namen bezit van mijn boodschappenlijstje en pasten het resoluut aan. Er moesten zilveruitjes in en vanzelfsprekend geen Salata maar echte mayonaise. Zij beslisten welke aardappels ik moest kopen en drukten mij op het hart ze vooral gaar te koken. Ze gruwden van mijn voorstel de ingrediënten in mijn afwasteiltje te mengen en wilden me niet laten gaan voor ik beloofd had een grote slakom te kopen en een eiersnijder, want als je ze zelf snijdt is dat natuurlijk geen gezicht. Ik moest daarvoor bij Blokker wezen, ze legden me uiteraard haarfijn uit hoe ik daar moest komen.
Ik kon aan hun gezichten zien dat ze eigenlijk het liefst met mij mee waren gegaan naar mijn studentenzolder om er persoonlijk op toe te zien dat alles goed zou gaan. Zover kwam het gelukkig niet.
Alléén in Amsterdam….
Dwalen door Amsterdam: 8
Erg leuk geschreven Martin!
Erg leuk geschreven Martin!