Toch maar weer Terschelling

We moesten dit jaar een lastige keus maken: boeken we een reis bij Terror Airlines waarbij we het genoegen kunnen smaken heel lang zwetend in een rij te staan om dan vervolgens opeengepakt in een aluminium buis naar een ver land gebracht te worden om daar gestoken door enge beesten op bed te liggen terwijl je inmiddels het verschil niet meer weet tussen diarree en kotsen of gaan we weer naar Terschelling?

Het blijft altijd spannend of je de boot zal halen, maar als je de auto + caravan aan boord hebt weten te manoeuvreren en je plaats neemt in de salon weet je dat de vakantie echt begonnen is.

Op het eiland genieten we van fietsen door de duinen (mooier vertier is er niet, vooral als het heel warm is) en werken we ons lijstje af van dingen die we gedaan willen hebben.

Nogal wat onderdelen van het lijstje behelzen het tot ons nemen van lekkere dingen, maar dat mag als je heel veel fietst.

Bezoekje aan de Friteria (lekkerste patat van Nederland):               √

Visje eten in de haven:                                                                              √

Minstens een bezoek aan elk strandpaviljoen:                                    √

Bloemen plukken in de zelfpluktuin:                                                    √
(Greet maakte een mooie aquarel van ons boeket).

(De lijst is nog veel langer, hij wordt aangevuld met speciale evenementen van dit jaar, zoals een theatervoorstelling in het kerkje van Hoorn).

Daarnaast dompelen we ons onder in het campingleven, waaraan onderstaande observaties zijn ontleend.

Φ Enkele tenten verderop is een beroepsmoeder neergestreken.  Ze is voortdurend in de weer met haar drie kleine kinderen en is onverminderd enthousiast. Ze prijst de kinderen voortdurend, is vertederd als ze andere tenten binnenlopen en grijpt niet in als ze aanhoudend gillen.
Het lijkt erop dat veel van de opmerkingen die ogenschijnlijk bedoeld zijn voor haar kroost, eigenlijk gericht zijn aan de omstanders. Heel vaak zijn het retorische vragen (“hebben we dan in onze luier gepoept?”) of verkapte pogingen omstanders het bijzondere talent te laten inzien waarmee haar kindjes gezegend zijn. (“Wat knap dat jullie dat helemaal zelf gemaakt hebben!” als ze anderhalve paardenbloem en twee sprietjes gras als boeket presenteren).

Φ Af en toe ga ik per ongeluk naar het toiletgebouw als het daar spitsuur is. Ik raak verzeild in de topdrukte die na het avondeten heerst als alle kindertjes onder de douche moeten en daar allemaal luidkeels tegen protesteren. Menig ouder lijkt geen enkel overwicht te hebben op hun kind en werkt het ritueel met opeengeklemde kaken af, denkend aan de fles wijn die lonkt als hun voortbrengselen eindelijk zullen slapen.

Φ Het dak van de doucheruimte staan de antennes van de Wifi. Tieners scholen er samen en zijn druk in de weer met hun telefoons in de overtuiging dat de ontvangst daar beter is.
Aan de rand van het veld staat nog een mast met enkele antennes. Onze buren staan er precies onder en vertellen dat ze geen oog dicht doen vanwege de straling. Na twee nachten ze verhuizen ze met hun hele bedoening naar een andere plek.
Wij doen voor het slapengaan ons aluhoedje op en hebben dus geen last.

Φ De buren hebben bezoek gekregen van een bekende. Nadat de gast begonnen is met praten houdt ze niet meer op. Wij kunnen alles woordelijk volgen. Het lijkt erop dat de spreekster geen onderscheid kan maken tussen hoofd- en bijzaken, of tussen wat mogelijk interessant is en wat niet. Alles komt uitgebreid aan bod en de buren geven hun pogingen zelf ook eens wat te berde te brengen na verloop van tijd op.

Φ Het blijft altijd lastig: groet je de mensen, of niet? Ik probeer mij te verplaatsen in de positie van het echtpaar dat met hun tent vlakbij de toiletten staat: zou ik willen dat alle mensen die van plan zijn hun behoeften te doen en langs mijn tent komen mij gedag zeggen? Soms vier keer per dag?
Als iemand oogcontact weigert is het duidelijk: we kunnen elkaar zwijgend passeren. Maar als een mede-campinggast je verwachtingsvol aankijkt is het duidelijk dat je goedemorgen moet zeggen.

Φ Een nieuw fenomeen: er zoeven mensen pijlsnel over het grasveld. Ze zitten op een e-bike die echt heel hard gaat. Er moet niet net een kleintje op hun pad zijn gekropen.

Φ We krijgen regelmatig bezoek van een zwerm mussen. Ze vinden minuscule stukjes voedsel in het gras, af en toe gooi ik wat broodkruimels voor ze neer.
Er zijn ook jonkies bij. Aan hun formaat kun je dat niet zien, ze zijn net zo groot als hun ouders, maar hun gedrag verraadt dat ze nog niet zo lang geleden uit het nest zijn gekomen. Ze vliegen net zo vaardig als de volwassen mussen en kwetteren er net zo lustig op los, maar af en toe laten ze hun vleugeltjes heel pathetisch bibberen en doen net of ze zwaar behoeftig zijn. Hun ouders hebben een wat mottig en mager voorkomen en zijn er waarschijnlijk slechter aan toe dan zij, maar soms trappen ze erin en stoppen gewoontegetrouw wat eten in hun opengesperde bekje.

Φ Als ik ’s avonds laat nog even een plas moet loop ik over de doodstille camping en zie boven me de prachtige heldere sterrenhemel. Ik weet alleen de Grote Beer te vinden maar ben diep onder de indruk. De lucht is kraakhelder en met onvermoeibare regelmaat strijkt het licht van de Brandaris over het eiland.

Wat is vakantie toch mooi.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.