Taal leeft. Er komen woorden bij, andere verdwijnen.
Dat laatste wordt heel duidelijk als je een verhaal van Carmiggelt leest uit 1973.
Het eerste wat opvalt in Dienaar (Uit: Dwalen door Amsterdam met Simon Carmiggelt) is het onbekommerde gebruik van het woord neger.
Je zou hem wat bleekjes noemen, als hij geen neger was.
Sylvia Witteman is volgens mij de enige die dit woord vandaag nog in een tekst durft te gebruiken. Uit Amerika is overgewaaid dat dit woord besmet is en vervangen moet worden door een ander.
Nu is Amerika, land van tegenstrijdigheden, super puriteins in dit opzicht. Heel veel mag wel (de president mag liegen, iedereen mag een wapen kopen), heel veel ook niet. Ik las laatst dat er romans uit de universiteitsbibliotheek worden verwijderd omdat de inhoud als “offensive” kan worden ervaren door sommige studenten.
Toch is ook in Nederland de boodschap opgepakt, de enige die ik het woord nog weleens hoor gebruiken is mijn Surinaamse vriendin die het regelmatig over bosnegers heeft.
Voor Carmiggelt was het waarschijnlijk “gewoner” een karakter te omschrijven als neger dan als een zwarte man.
Ik kwam in dit verhaal nog meer woorden tegen die je eigenlijk nooit meer hoort. Ik weet bijna zeker dat geen van deze woorden nog deel uitmaakt van de actieve woordenschat van de gemiddelde Nederlandse scholier:
Dienaar | Beproefd |
Enclave | Leder |
Damesmodewinkel | Stuurs |
Taaie volharding | Benijdenswaardig |
Pluche | Roerloos |
Nimbus | Eerbiedige aandacht |
Cadans | Een man trad binnen |
Zondig | Vlezig |
Begeerd | Ontsteld |
Bemind | Hij hief zijn hand |
Iets wreveligs | Leuze |
Querulanten | Zij verhief zich moeizaam |
Loketambtenaar | Gebiedend |
Verneemt | Beursje |
Tot brakens toe |
Probeer dit lijstje eens uit op een argeloze puber, mocht je daar de beschikking over hebben. Het zou me niet verbazen als zou blijken dat veel van deze woorden zelfs niet tot diens passieve woordenschat behoren.
Het gaat hier om een verhaal van nog geen drie bladzijden en er zit maar 44 jaar tussen…..
(Ik zal mijn critici voor zijn: je kunt waarschijnlijk net zo makkelijk een lijstje woorden opstellen die wij nu allemaal kennen, maar die Carmiggelt in 1973 voor een raadsel zouden hebben gesteld). Taal leeft.
Mieters, vent!