Documentaires: niet altijd even informatief

Ik ben gek op documentaires. Televisie is er een ideaal medium voor: je zit comfortabel in je stoel, terwijl de makers met behulp van (unieke) beelden, filmpjes, interviews, infographics en gesproken commentaar je in korte tijd een stuk wijzer maken.

Ik houd ervan als er in een museum een ruimte is waar een begeleidende film vertoond wordt. Ik zit ze steevast helemaal uit en het zal vast wel eens gebeurd zijn dat ik meer tijd besteedde aan de documentaire over een expositie dan aan de expositie zelf…

Het is ook prachtig als je kunt zien hoe iets gemaakt wordt. Van ruwe grondstof tot eindproduct, razendsnel bewegende machines, fantastische robots: ik kan er geen genoeg van krijgen.

Jammer genoeg gebeurt het (vooral de laatste tijd) ook regelmatig dat ik ongeduldig zit te draaien in mijn stoel. Ik heb een documentaire aangezet omdat het onderwerp me interessant leek, maar kom niet aan mijn trekken.
Het tempo is te laag, de informatie is onduidelijk of incompleet en lijn ontbreekt.

 

Mijn oog was gevallen op de titel Piet is weg, een IDFA-productie.
Het gaat over een Noord-Hollandse jongen die spoorloos verdwijnt op Texel. We kunnen kijken en luisteren naar zijn zus, een vriendin van zijn moeder, enkele (politie)functionarissen en nog een aantal andere betrokkenen.

Heel af en toe hoor je een vraag van de filmer, maar het grootste gedeelte van de tijd luister je naar monologen.

 

Ik vermoed dat Frans Bromet (tegelijk vragensteller en filmer) de eerste was die zo uitdrukkelijk uit beeld bleef. Hij moedigde met zijn bekende lijzige vragen de mensen aan om te praten en hield ze voortdurend in beeld.
Deze werkwijze kan boeiend materiaal opleveren: mensen laten niet graag een stilte vallen en vertellen dan misschien meer dan ze oorspronkelijk van plan waren.

Zo’n afwezige of compleet ondergeschikte interviewer kan je echter ook gaan ergeren. Steeds vaker wacht ik vergeefs op een goede vraag of bijsturing, omdat de ondervraagden niet to the point komen of belangrijke informatie achterhouden.

Het is net of in moderne documentaires zorgvuldige en gedegen informatieverstrekking een beetje op de achtergrond is geraakt. We zien veel sfeerbeelden, er wordt veel ingezoomd op stromend water, herfstige bossen of gezichten en het onderwerp wordt heel traag uit de doeken gedaan. Informatie wordt stukje bij beetje verstrekt, men gaat er van uit dat je al weet waar het over gaat, of heel veel geduld hebt.

Waar we hier mee te maken hebben is een botsing tussen journalistiek en artisticiteit. Een journalist ziet het als zijn taak zijn onderwerp zo helder mogelijk te belichten, een kunstenaar wil vooral mooi en invoelend bezig zijn.
Wie geïnteresseerd is in een onderwerp en hierover graag duidelijk en efficiënt geïnformeerd wil worden (zoals ik) komt in moderne documentaires dus niet zo goed aan zijn trekken.

Een belangrijk adagium van kunstenaars is: show, don’t tell.
Een moderne documentairemaker zal dus vooral lange, mooie opnamen laten zien, de tijd nemen en vooral proberen in te spelen op het gevoel. Hij probeert zijn onderwerp zoveel mogelijk te laten presenteren door degenen over wie het gaat. We zien hem nooit in beeld. Probleem is, dat veel mensen niet zo goed en zeker niet kernachtig kunnen formuleren.

Het kan dan dus gebeuren dat je een uur moet wachten tot je alle feiten op een rijtje hebt en dan na afloop nog steeds met veel vragen zit. Zeer onbevredigend.

Mijn pleidooi: meer journalisten en minder mooifilmers.

 

Piet is weg:                5

 

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Gezien

2 reacties

  1. Veel erger vind ik documentaires waarin de journalist veel te veel en prominent in beeld is, zoals in sommige amerikaanse docu’s…zit je de hele tijd tegen zo’n hoofd aan te kijken en loopt de maker constant door het beeld…

  2. Wat mij nogal eens overkomt, dat ik een docimentaire denk te gaan zien en denk dat ik wellicht het verkeerde programma bij Netflix heb aangeklikt?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.