Een ander soort toeter

Kinderen houden van rituelen. Als mensen iets vertellen over hun basisschooltijd hebben ze het vaak over de bonte avond waarmee het kamp altijd eindigde, of over het lied dat de leerkrachten zongen bij het afscheid van groep 8.

Ik had op mijn school ook een ritueel ingevoerd: op de laatste schooldag voor de vakantie liet ik aan het eind van de dag het afgrijselijke geloei horen van een gastoeter.

De kinderen verheugden zich hier elke keer op en werden helemaal opgewonden als het moment suprême naderde.

Ze wilden natuurlijk allemaal zelf even toeteren, maar dat mocht niet van mij. Als reden gaf ik op dat je hiervoor eerst de status van directeur moest bereiken. De echte reden was, dat je dit voorrecht nooit aan maar een kind kunt verlenen en ik moest er niet aan denken alle kinderen aan bod te moeten laten komen.

Er was één leerling die duidelijk heel gemengde gevoelens met betrekking tot dit ritueel had, Patrick*. Patrick was onze klassieke autist. Deze classificering kwam niet van ons, maar van hemzelf: hij vertelde het trots aan iedereen. Nog voor Passend Onderwijs bestond hadden we al afgesproken met zijn moeder dat we hem zo lang mogelijk op school wilden houden.

Dat viel niet altijd mee. Regelmatig werden indrukken en spanningen hem teveel en vloog hij uit de bocht.

Ik nam hem dan bij me op mijn kamer en installeerde hem aan tafel met de grote emmer zendingsgeld. Hij begon meteen de munten te sorteren en werd na een minuut of tien meestal weer rustig.

We hadden dan een man-tot-mangesprek en ik bracht hem terug naar de klas.

Soms vroeg hij mij of hij de toeter even mocht zien, want hij werd hierdoor gefascineerd. Aan de ene kant vond hij het net als alle kinderen een machtig ding, aan de andere kant was hij er doodsbang voor.

Hij hield de toeter dan voorzichtig vast en lette goed op dat zijn vingers niet in de buurt van de knop kwamen.

Als de vakantie naderde zocht hij me regelmatig op om me te vertellen dat ik hem niet moest vragen te toeteren en dat ik het ook niet vlak naast zijn oren moest doen. Ik beloofde plechtig mij van beide zaken te onthouden.

Hij bracht me bij die gelegenheden ook op de hoogte van zijn strategie: hij zou goed op de klok letten en een minuut van tevoren met zijn handen over zijn oren onder zijn tafeltje gaan zitten. Op die manier zou hij de crisis waarschijnlijk wel het hoofd weten te bieden.

Ik bood aan hem voor de zekerheid even te komen waarschuwen als het tijd was om onder zijn tafeltje te kruipen. Hij nam dat aanbod dankbaar aan.

Als dus alle leerkrachten de laatste minuten van de laatste schooldag opvulden in afwachting van het moment dat ze hun kinderen konden laten gaan ging ik het lokaal binnen waar Patrick al nerveus naar de klok zat te kijken. Ik gaf hem een knipoog, hij trachtte vanachter zijn steeds afzakkende bril hetzelfde te doen en gleed onder zijn tafeltje. Daar kneep hij zijn ogen dicht en deed zijn handen voor zijn oren.
Zijn klasgenoten waren wel wat van hem gewend en wachtten vol spanning op de toeter.

Toen ik die dan eindelijk gebruikte verlieten alle kinderen juichend hun lokaal, de meesten kwamen om mij heen staan en wilden dat ik nog eens en nog eens toeterde. Ze probeerden tegen beter in toch nog even of ik te vermurwen was en vonden het jammer als ik de toeter opborg. Daarna groetten ze me luidkeels en renden de school uit, hun vakantie tegemoet.

Ik liep naar het lokaal waar Patrick nog steeds onder zijn tafeltje zat en tikte hem voorzichtig op de schouder.

Het gevaar was geweken en ook hij kon aan zijn vakantie beginnen.

 

 

*Patrick heet in het echt anders.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.