Eindelijk weer met de trein

Voor het eerst in lange tijd maken we weer een uitstapje met de trein.

Het eersteklas-gedeelte van de Sprinter wordt voor het grootste gedeelte in beslag genomen door NS-ers.

Twee conducteurs hebben dienst, de andere twee zijn op weg naar huis.

Wij kunnen niet, zoals we gewend zijn, bezit nemen van de bankjes tegenover elkaar, maar moeten twee stoelen naast elkaar benutten, met weinig beenruimte.

 

De employees onderhouden een geanimeerd gesprek over spoorzaken, met enige tegenzin maakt een van hen zich telkens los van de conversatie om de trein weer gereed te maken voor vertrek na een tussenstop. Ze doen dit om beurten om de last eerlijk te verdelen. Aan kaartcontrole doen ze vandaag niet.

 

Ik ben altijd geïntrigeerd geweest over de rol die de conducteur speelt in het proces van passagiers in- en uit laten stappen. Wanneer ik kan observeer ik hun gedrag.

De reizigers zorgen er zelf voor dat de deur zich opent als ze eruit willen of erin, maar op het cruciale moment van vertrek worden de deuren centraal vergrendeld, zodat niemand er nog in of uit kan, behalve één deur: deze is door de conducteur met behulp van een speciale sleutel vastgezet in geopende stand, zodat hij uit de trein kan stappen, en langs de totale lengte van de trein kijkend kan controleren of er niemand bekneld zit.

Ik kan me herinneren dat dit het moment is dat er vroeger een fluitsignaal klonk, maar ik denk dat dit weggesaneerd is.

Ik vermoed dat dit het enige moment is waarop de conducteur de baas is over de machinist. Ik stel me voor dat die voor in de trein tandenknarsend zit te wachten tot ook de laatste deur dicht is, want zolang er nog iets open staat mag hij niet optrekken.

 

Na de constatering dat niets een verdere voortzetting van de reis in de weg staat stapt de dienstdoende conducteur naar binnen, draait de sleutel om en haalt hem uit het slot. De deur sluit zich sissend en de meester voor in de trein ziet nu alleen groene lampjes en kan de trein eindelijk in beweging zetten.

Bij het volgende station herhaalt zich het ritueel.

 

Ik droomde vannacht dat ik conducteur was, maar men had jammer genoeg verzuimd mij in het bezit te stellen van de speciale sleutel.

Ik was dus niet in staat geweest de deur te blokkeren toen ik uitstapte om te kijken of de kust vrij was. Toen de deuren zich plotsklaps begon te sluiten (ongetwijfeld een rancuneuze actie van de machinist) kon ik niets anders doen dan me er middels een reuzensprong tussen door te wringen.

 

Een lichaam dat zich in slapende toestand bevindt behoort zich te onttrekken aan bevelen van de hersenen. Zo mogen er geen slaande bewegingen gemaakt worden tijdens een droom waarin gevochten wordt en mag het zich zeker niet bovenop de slapende partner werpen als de dromer de trein dreigt te missen.

Bij mij werkt dit niet zo goed.

Mijn vrouw heeft overdag al aardig wat met mij te stellen, maar ook ’s nachts is ze niet veilig. Ik had haar, (en niet de schurk in mijn droom), al eens een klap gegeven en nu werd ze dus ook nog eens besprongen. Ze was hier niet van gediend (er is een tijd geweest dat ze hier misschien wat welwillender tegenover stond, maar er was toen ook sprake van een aanzienlijk lager lichaamsgewicht).

 

Waarom droom ik nooit dat ik slaap?

 

 

 

1 reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *