Fiets

Op dagen zoals die van vandaag is er geen andere bezigheid zo aantrekkelijk als fietsen. Het mooiste is fietsen door een bos. Je rijdt regelmatig lekker in de schaduw, maar de zon breekt hier en daar door het bladerdak, op het pad zie je de lichtvlekken. Je voelt de wind in je haren en het lijkt wel of je geen enkele inspanning hoeft te leveren om toch een aardig vaartje te maken. Als je trapondersteuning hebt omdat je op een elektrische fiets zit is de inspanning inderdaad niet overmatig. Ik heb er zo eentje en ik ben er heel erg mee in mijn sas.

Ik denk dat ik al meer dan 60 jaar fiets.

Mijn eerste fietsje was rood en was een zogenaamde doortrapper. Er zat geen rem op en je kon de trappers niet stilhouden. Ik maakte graag vaart, ging dan op één pedaal staan en werd dan als de zuiger van een motor in hoog tempo op en neer bewogen.

Ik neem aan dat ik het fietsje van mijn ouders gekregen had en het verbaast me enigszins dat  zij het destijds geen bezwaar vonden dat hun vijfjarig zoontje rondreed op een fiets zonder remmen. Toch kan ik mij niet herinneren dat er iets fout gegaan is.

Toen ik overgegaan was naar de vierde klas van de lagere school vond mijn vader het nodig dat ik de laatste drie jaar op een andere school zou doorbrengen. Het had er misschien mee te maken dat ik op de Pieter Oosterleeschool bezig was een fraaie Amsterdamse tongval te ontwikkelen. Mijn oude school was op loopafstand, de nieuwe stond in Geuzenveld. Daar praatten de kinderen niet Amsterdams. Ik moest dus voortaan op de fiets naar school.

Ik kreeg een mooie nieuwe fiets, een groene Locomotief. Ik was er heel blij mee, er zat ook een vlaggetje op en ik meen zelfs een knijptoeter.

Mijn vriendje en ik maakten van een Agrė Gola-blikje, elastiek en halve wasknijpers een constructie die naast het wiel bevestigd moest worden en een ratelend geluid voortbracht als de knijpers door de spaken in beweging werden gebracht. Het was dan net of je op een brommer reed.

Mijn vader fietste de eerste keer met me mee naar Geuzenveld, daarna moest ik het in mijn eentje klaren.

Ik was aanvankelijk niet gelukkig op mijn nieuwe school, maar dat is een ander verhaal.

Ik weet niet meer hoe mijn derde fiets eruitzag. Als Amsterdammer heb ik er vele versleten, de meeste raakte ik kwijt omdat ze gestolen werden.

Ik knapte vaak oude rammelkasten op en voorzag ze van een vrolijk verfje. Ik hoopte dat ze hiermee minder aantrekkelijk zouden worden voor dieven, en dat ik ze wellicht makkelijker kon terugvinden als er weer eens eentje ontvreemd was.

Ik heb inderdaad één keer een gestolen fiets teruggevonden, maar toen woonde ik al in Almere.

In Amsterdam maakte ik nooit gebruik van het openbaar vervoer, ik fietste altijd, ook naar Noord (om mijn vriendinnetje terug te brengen) en naar de Bijlmer.

Ik ging ook met een vriend op vakantie, op een gewone fiets zonder versnellingen en met terugtraprem. Dat viel niet mee in de Ardennen.

Ik herinner me dat ik vier keer ben gevallen. De eerste keer was in de van Woustraat nadat mijn wiel in de tramrails terecht was gekomen, de tweede op de Hoofdweg omdat mijn tas verstrikt raakte in de spaken van mijn voorwiel. Het blokkeerde volledig en ik werd over het stuur heen gelanceerd. De derde keer had ik iets te veel gedronken en fietste tegen mijn vriend aan, die hierdoor in mijn val werd meegesleurd. Ik zag sterretjes toen mijn hoofd op het wegdenk bonsde.

Toen ik een jaar of twintig was luisterde ik naar de verhalen van vrienden die de zomer daarvoor in Amerika hadden gefietst. Ze waren van de oost- naar de Westkust gereden. Zij beschikten over een mooie racefiets en een state-of-the-art tassenset waarin ze hun spullen waterdicht konden vervoeren.

Het jaar daarop zouden ze in Zwitserland gaan fietsen en ik ging mee. Daartoe moest ik natuurlijk ook een racefiets hebben. Het werd een prachtige blauwe Koga Miyata, een heerlijke fiets waarop mijn zoon nu nog rondrijdt!

 

Later stapte ik voor het woon-werkverkeer over op mooie fietsen met versnellingen en handremmen.

Van een oude Gazelle functioneerden de remmen niet helemaal optimaal. Toen ik op een ochtend naar mijn werk fietste dacht ik dat de tegemoetkomende meisjes bij mijn nadering het fietspad wel zouden verlaten, maar ze gingen kennelijk teveel op in hun gesprek. Ik kwam iets te laat tot stilstand en had met mijn stuur een van de meisjes geraakt. Niet hard, want ze was niet eens omgevallen.

Twee dagen later moest ik mij op het politiebureau verantwoorden. Het meisje had haar pols gebroken en een getuige had mij herkend. Mijn verweer dat de meisjes op het fietspad hadden gelopen en dat ik hen net niet had kunnen ontwijken hield kennelijk stand, want ik heb er verder nooit meer wat van gehoord.

Ik heb wel enkele benauwde dagen gehad en zag de koppen van de lokale krant al voor me: directeur van de Taalschool rijdt meisje van de sokken. Ik ruilde de schuldige fiets in voor een beter exemplaar en vanaf dat moment heb ik ervoor zorg gedragen dat mijn remmen het altijd goed doen.

Ik heb me wel nog lange tijd afgevraagd wie me verlinkt heeft. Een ontevreden cursist? Misschien een autochtoon die op deze manier zijn loyaliteit aan zijn nieuwe vaderland wilde demonstreren? Of heeft er eentje uiteindelijk zijn mond opengedaan omdat de politie dreigde met uitzetting?

En nu dus een mooie elektrische fiets. Mijn eerste (een Sparta) werd gestolen (hij stond vast met een ketting!), maar de verzekering dekte gelukkig de schade. Ik hoop dat de smerige dief er het water mee in rijdt.

Mijn tweede is een Brinckers (de naam is geïnspireerd op die van het jongetje dat met zijn vinger het gat in de dijk dichtte). Een Nederlands merk dus, maar de onderdelen komen overal vandaan.
Ik denk natuurlijk niet meer in termen van mannen- of vrouwenfietsen. Daarom geen stang, maar ik stap nog wel altijd op alsof hij er wel een heeft. Oude gewoonten slijten niet.

Ik heb er al heel wat kilometers op gefietst (altijd met de trapondersteuning op een lage stand, dus zeg nou niet dat ik een watje ben) en het blijft een feest. Binnenkort weer lekker op Terschelling fietsen.

Omdat het een stuk gevaarlijker is geworden op het fietspad (al die bejaarden die niet goed kunnen omgaan met hun e-bike) ga ik wel een helm dragen. Vreemd genoeg had ik maatje XL nodig (de meeste gaan maar tot een hoofdomtrek van 61 cm, mijn indrukwekkende brein wordt beschermd door een schedel met een omtrek van 63 cm).

Nu kan er niets meer fout gaan.

1 reactie

  1. Een doortrappertje! Levensgevaarlijk. Mijn kleine broertje Appie is er mee de treintunnel in Bussum doorgereden, maar kon nog niet de bocht nemen. Gevolg: een bult zo groot als een voetbal nadat hij in volle vaart tegen de tegels van de tunnel was gereden.😱

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *