Het huis van mijn ouders stond aan een plein. Aan de andere kant van dat plein stond de Sint Josephkerk. Je moest een trap op om bij de kerkdeur te komen, er was ook een bordes waar je goed kon rolschaatsen. Ik ben nooit binnen geweest, want het was een katholieke kerk en wij waren Nederlands Hervormd.
Vaak liep ik als jongetje door de bosjes om de kerk heen in de hoop een gekleurd stukje glas te vinden. Ik had al een schoenendoos vol maar kon altijd meer gebruiken.
De scherven die ik vond waren van de glas-in-loodramen. Soms viel er zomaar een stuk glas naar beneden, soms was er bij het voetballen iets mis gegaan.
Ik hield de gekleurde stukjes voor mijn oog en keek erdoor. Dat was het allermooist.
Van sommige kleuren had ik er veel, ik hield het meest van paars, maar dat was heel zeldzaam. Ik keek weleens omhoog naar de ramen van de kerk en vroeg me af of er niet een paars ruitje loszat.
Ik ging in gesprek met mijn vader. “Mag je wel stukjes glas oprapen, die naast de kerk liggen?” vroeg ik. Mij vader vond van wel. Ik ging een stapje verder: “Als er een gat in het raam zit omdat een ruitje gebroken is, mag ik dan de scherfjes er voorzichtig uithalen?” Ik voegde er redelijk aan toe: “Het raam is toch al stuk”. Mijn vader twijfelde, maar ging gealarmeerd rechtop zitten toen ik nog een stapje verder ging: als mijn bal nu toevallig juist een paars ruitje raakt en het gaat dan kapot, mag ik de scherven dan oprapen?” Hij had een visioen van zijn zoon die door de politie werd opgebracht en een grote ruzie met de pastoor van de Sint Jospehkerk. Hij maakte me duidelijk dat ik mijn verzameling beslist niet op deze wijze mocht aanvullen.
Ik had er spijt van de kwestie aan de orde te hebben gesteld bij mijn vader. Ik had wel kunnen weten dat hij zo zou reageren. Mijn schoenendoos kwam niet vol, maar mijn interesse in glas-in-lood bleef.
Glas-in-lood is niet hetzelfde als gebrandschilderd glas.
Een glas-in-loodraam bestaat uit, de naam zegt het al, stukken gekleurd glas die ingeklemd zitten in een strip lood. De gekleurde stukken vormen samen een afbeelding of patroon. Glas-in-lood is vooral mooi als het licht erdoorheen valt.Ik ben altijd blij als ik weer zo’n raam zie, ik ga vaak even een kerk binnen om de vensters van binnenuit te bekijken.
Ik bezit inmiddels zelf ook een aantal ramen, we hebben ze op maat laten maken voor onze keuken. De glazenier ontwierp voor ons een geometrisch art-Deco-achtig motief. We kozen naast de kleuren rood en groen natuurlijk ook voor paars. De afbeelding op de homepage van dit blog laat een detail van deze ramen zien.
Tot mijn verbazing werd de St Nicolaaskerk in Amsterdam genoemd in de wereld-toptien van glas-in-loodramen. Het spreekt voor zichzelf dat we deze kerk een keer gingen bekijken. Ik kon er geen genoeg van krijgen, de ramen zij inderdaad magnifiek.
Niet lang geleden namen we deel aan een fietstocht die georganiseerd was door Museum het Schip in Amsterdam. Het onderwerp van deze fietstocht was: glas-in-lood. We begonnen op het Mercatorplein en de eerste stop was de Jeruzalemkerk.
Er ging een schok van herkenning door mij heen: hier namen mijn ouders ons vroeger mee naartoe! Ik herinner me de eindeloos lange diensten, uit verveling zat ik voortdurend te tellen: het aantal spijlen van de balustrade, de tegeltjes in de muur en de psalmboeken in het rek. Het indrukwekkende moment waarop de dominee aan het eind van de dienst beide armen heft en de zegen uitspreekt was voor mij het teken dat de verlossing nabij was.
Als kind heb ik nooit oog gehad voor dit schitterende Amsterdamse-school monument met zijn reeks prachtige glas-in-loodramen. Of heb ik ze onbewust wel gezien en is hier mijn liefde voor gekleurd glas ontstaan?
Het voorlopige sluitstuk van mijn glas-in-lood voorliefde wordt gevormd door de oude ramen die ik in de schutting van onze tuin/buitenkamer heb gezet. De zon schijnt door het gekleurde glas en werpt lichtvlekken op de stenen.
Ik vind het nog steeds adembenemend, de paarse vierkantjes zijn natuurlijk het mooist.