Ruim een jaar geleden had ik als bestuurslid van de vereniging Beter Onderwijs Nederland een debat met Maurice de Hond. We waren uitgenodigd door een basisschool, men overwoog over te stappen op het Steve Jobs schoolconcept, dat zoals bekend fors gepropageerd wordt door de marktonderzoeker.
We konden niet goed tegen hem op, de Hond is een ervaren pleitbezorger die zijn verhaal al vele keren heeft verteld.
Zoals bekend vindt hij het huidige basisonderwijs erg ouderwets, zijn favoriete slogan is dat het lijkt alsof hij bij zijn eigen lagere school binnenkomt als hij een basisschool betreedt. We moeten de kinderen “20th century skills” bijbrengen en daarbij natuurlijk volop gebruik maken van de zegeningen van de tablet.
Als ervaren onderwijsman kom je in opstand tegen deze aanpak: kinderen hebben behoefte aan een goede en aardige juf of meester, die goed kan uitleggen. Het is niet goed als ze voortdurend bezig zijn met een computer.
Het probleem is, dat je snel in de reactionaire, nostalgische hoek gezet wordt. Je slaat een veel beter figuur als je enthousiast praat over geweldige vernieuwingen die ervoor zullen zorgen dat alle problemen waarmee het onderwijs geconfronteerd wordt tot het verleden behoren.
Ondanks het feit dat we al heel veel vernieuwingen achter de rug hebben, die geen van alle het heilzame effect hadden dat ervan verwacht werd, gaan we vaak weer blind mee met een nieuwe zelfverzekerde goeroe.
Hoewel de Hond geen onderwijsopleiding heeft genoten en dus ook nooit zelf les heeft gegeven kan hij veel mensen ervan overtuigen dat het huidige onderwijs nodig veranderen moet en dat hij precies weet wat er moet gebeuren.
We werden al snel in de verdediging gedwongen. De Hond, die tegenover de ouders heel snedig zijn viriliteit bewees door te vertellen dat hij een van de weinigen is die naast AOW ook kinderbijslag mag incasseren, gebruikt vooral one-liners en argumenten van het kaliber “we weten toch allemaal dat…”. Hij baseert zijn kennis vooral op de ervaringen met zijn eigen dochtertje, waarvoor hij en zijn vrouw een basisschool moesten zoeken.
Voor zover ik kan zien is de Godelindeschool in Naarden ondanks het mooie verhaal van de Hond niet overgestapt op zijn concept. Misschien waren onze argumenten toch niet zo slecht…
Manfred Spitzer: Digitale dementie – hoe wij ons verstand kapotmaken.
Wij klikken ons geheugen weg
Wie vandaag wordt geboren zal een kwart van zijn leven achter een beeldscherm doorbrengen. Ons denkwerk wordt overgenomen door de computer, internet en de smartphone. Kinderen besteden twee keer zoveel tijd aan sociale media als ze doorbrengen op school en studieboek en schoolbord zijn vervangen door iPads en laptops. De gerenommeerde Duitse geheugenonderzoeker Manfred Spitzer waarschuwt ons: te veel computergebruik leidt tot ‘digitale dementie’. Aan de hand van alarmerende onderzoeken toont Spitzer: hoe meer we gebruikmaken van computers, hoe meer ons geheugen achteruitgaat. Bovendien veroorzaken digitale media spraak- en leerproblemen, aandachtsstoornissen, stress en depressie. Digitale dementie is een vastberaden en klemmend beroep op politici en leraren om ons beter te informeren over de risico’s, en op ouders om grenzen te stellen aan het digitale tijdverdrijf van hun kinderen, in het belang van hun toekomst.
In dit boek wordt op overtuigende wijze aangetoond dat we de verkeerde kant opgaan met betrekking tot het gebruik van computers in school en de alomtegenwoordige sociale media. Als ik dit boek had gelezen voor ik in debat ging met de Hond had hij mij een stuk minder makkelijk kunnen overtroeven.
Het werd in 2013 uitgegeven en veroorzaakte nogal wat ophef. Spitzer is psychiater en geheugenonderzoeker. Wat zijn boek bijzonder maakt, is dat hij zich baseert op wetenschappelijk onderzoek. Aan de hand van zeer veel onderzoeken toont hij aan dat de computer uitermate ongeschikt is als leermiddel en dat het dus een wonder is dat er kritiekloos zoveel gebruik van wordt gemaakt.
Hij toont aan dat de computer op school en het massale gebruik van sociale media zelfs schadelijk zijn.
Het brein
Als je je hersenen intensief gebruikt groeien ze. Het voornaamste probleem van computergebruik als leermiddel is, dat de leerlingen hun hersenen te weinig gebruiken.
Spitzer gebruikt de term digitale dementie in de betekenis van mentaal verval. Mentale inspanning wordt geleverd wanneer we ons actief bezighouden met de buitenwereld. Hoe meer hersenactiviteit, hoe langzamer het verval.
Computers nemen ons veel mentaal werk uit handen. Hoe meer en met name hoe dieper een feit mentaal wordt verwerkt, des te beter het wordt geleerd.
De informatietechnologie leidt tot oppervlakkig denken, leidt af en heeft ongewenste bijwerkingen (door storingen kan de les niet doorgaan, kinderporno en geweld).
Amerikaans onderzoek bij 15000 leerlingen (de helft leerde met behulp van een laptop, de andere helft zonder) toonde aan dat de laptopkinderen slechter leerden dan de anderen. Het werd hierom zelfs voortijdig afgebroken.
Hieruit volgt dat noch de resultaten, noch de manier waarop deze worden bereikt pleiten voor computer en internet op school.
Als je weet dat dingen ergens worden opgeslagen (op de harde schijf, in de cloud) vervalt de motivatie je kennis eigen te maken. Er kan op deze manier dus ook geen koppeling van nieuwe informatie aan oude kennis plaatsvinden (de essentie van leren).
Sociale media
Het veelvuldige gebruik van sociale media (kinderen staan letterlijk op met hun telefoon en gaan ermee naar bed) heeft kwalijke gevolgen: we hebben onszelf minder in de hand en bekommeren ons minder om gepast sociaal gedrag. Er is steeds minder off-line face to face contact (“ik heb veel vrienden, maar heb er nog nooit een ontmoet”). De voor sociaal gedrag verantwoordelijke hersengebieden ontwikkelen zich onder deze omstandigheden niet normaal.
Het internet staat vol met ernstig falende sociale contacten, blootstelling hieraan kan leiden tot eenzaamheid, stress en depressie.
Bij veel stress sterven zenuwcellen af (dementie!) en is er sprake van afname van het sociale brein. Wie nog niet de kans heeft gehad zich sociaal te ontwikkelen, wie sociaal op het net leeft heeft grote kans gedrag te vertonen dat te wensen overlaat.
Facebook heeft inmiddels een miljard gebruikers….
Uitspraken over sociale media gaan vaak over volwassenen. Hun hersenen zijn heel anders dan die van kinderen. Kinderen moeten nog veel leren, een van de belangrijkste manieren is het bewegen en dit bewegen koppelen aan handelen, met beschrijvingen en aanschouwelijke voorbeelden en talige begeleiding (liedjes, rijmpjes). In het woord begrijpen zit “grijpen”: het is nodig om in de kinderjaren de fijne motoriek intensief te trainen. Als je in de onderbouw van een basisschool komt zie je dat dit volop plaatsvindt. Het is fantastisch om te zien hoe goed de kleuterjuffen hierin zijn.
De positieve werking van (voorschoolse) educatieve programma’s (Teletubbies) is nooit bewezen, er is eerder bewijs dat kinderen actief verhinderd worden te leren.
Videogames
Spitzer staat ook stil bij de extreem gewelddadige videogames, waarvan beweerd wordt dat leerlingen er veel van kunnen leren.
Hij betoogt dat wat we doen sporen nalaat in het geheugen. Onderzoek toont aan dat er bij veelvuldig gebruik sprake is van een toenemende bereidheid tot geweld, afstomping ten opzichte van daadwerkelijk geweld, sociale vereenzaming en geringere opleidingskansen.
Nog meer mooie termen
Hij veegt de vloer aan met de opvattingen over “digital natives” (droombeeld) en het voordeel van multitasken (multitaskers presteren beduidend slechter). Hij toont zelfs verbanden aan met medische klachten (slapeloosheid, depressie, verslaving, diabetes, obesitas, doorbloedingsstoornissen en stress).
Op tv
Brandpunt wijdde er een uitzending aan, als je Spitzer zelf aan het woord wil zien, hier is de link.
Wat vind ik ?
Ik (in mijn rol als vader en als onderwijsman) heb de volle overtuiging dat:
- Het veel beter is als een kind lekker in het zand zit te spelen dan dat het gebogen zit over een schermpje.
- Kinderen veel meer leren als ze uitgedaagd en gestimuleerd worden door een levende persoon.
- Het moreel verwerpelijk is dat een kind zich amuseert met behulp van een gewelddadig spelletje waarbij het de bedoeling is zoveel mogelijk mensen te verwonden of dood te maken.
- Kinderen met elkaar behoren te spelen en te leren, in elkaars nabijheid, en niet voortdurend moeten communiceren via beeldschermen .
Toch merk ik dat ik twijfel bij het lezen van dit boek: de schrijver is wel erg ouderwets, is hij niet selectief te werk gegaan? Het kan toch niet echt zo erg zijn?
Hoe komt het dat we allemaal meegaan in een foute richting?
Waarom luistert niemand naar de argumenten ?
De argumenten van Spitzer zijn behoorlijk overtuigend. Het is goed om ze beschikbaar te hebben voor de discussie, maar wat mij nu werkelijk interesseert, is de vraag waarom de impact van de iPad-lobby zo veel groter is dan de invloed van wetenschappelijke argumenten.
Spitzer zegt daarover: het is steeds moeilijker om duidelijk te zien wat digitale media aanrichten omdat we er geheel door worden ondergesneeuwd, van de wieg tot het graf. Politici kunnen of willen het niet zien, de kerken willen de jeugd niet tegen zich krijgen, mediapedagogen worden betaald om bezwaren te ontkrachten en adviesbureaus (soms zelfs gefinancierd uit openbare middelen) verdoezelen de werkelijkheid met holle kreten en gelobby.
Dit zijn een paar factoren die volgens mij een rol spelen:
- De computer en de sociale media zijn inmiddels zo gemeengoed geworden dat we ons niet meer kunnen voorstellen dat we ook zonder zouden kunnen.
- Iedereen heeft wel een (klein)kind dat ontzettend vaak op de iPad zit, maar toch geweldig lief is en intelligent.
- De lobby van de fabrikanten is heel erg sterk. Er is bijna uitsluitend positieve propaganda en dat mist zijn uitwerking niet.
- Toekomstgericht denken, praten over nieuwe dingen (uitdagingen!) is veel sexyer dan betogen dat we beter niet te veel te snel veranderen.
- We worden misleid door “deskundigen”.
- De termen kennis en informatie worden stelselmatig met elkaar verward.
Tenslotte, terug naar de Hond. Wat vindt hij van Spitzer?
Maurice de Hond wilde niet in discussie met Spitzer, maar serveert hem in dit stukje wel af.
De Hond zegt dat hij vele onderzoeken kent die de bevindingen van Spitzer tegenspreken, maar noemt ze niet. Wat Spitzer zegt kan niet kloppen, want het staat haaks op de ervaringen met zijn kinderen. Triomfantelijk en samenzweerderig vertelt hij dat hij de hand heeft weten te leggen op de laatste, ongecorrigeerde pagina’s van de proefdruk. “Het lezen verklaarden (sic) veel”. De aap komt uit de mouw: Spitzer heeft een heel speciaal wereldbeeld.
De Hond doelt hierbij op een serie aanbevelingen die Spitzer doet om digitale dementie tegen te gaan. Hij adviseert gezond eten, veel bewegen, anderen te helpen, naar muziek te luisteren, interactie aan te gaan, de natuur in te gaan en de sociale media te mijden.
Ik zie geen aap en kan hier niet een speciaal wereldbeeld uit opmaken. Na en passant nog wat reclame te hebben gemaakt voor zijn eigen producten eindigt hij hiermee:
Het gevaar van Spitzer is dat hij -in feite via bangmakerij- onzekere ouders oproept om hun kind vooral voor te bereiden op de wereld zoals Spitzer zou willen dat hij eruit zal zien in de toekomst. Zoals hij er 30, 40 jaar geleden uitzag. Terwijl je gewoon beseft dat in de toekomst de aanwezigheid en invloed van de digitale component in het dagelijks leven alleen maar zal toenemen. Dus als je kinderen op die toekomst wil voorbereiden is het advies van Spitzer het slechtste advies wat je kan volgen.
Onzekere ouders: luister naar De Hond. Hij weet hoe de toekomst eruitziet (je beseft het gewoon) en hij weet dus precies wat we moeten doen.
In het laatste onderwijsblad stond deze bijdrage van Wera de Lange (lerares Duits en maatschappijleer).