Knooppunt Hoevelaken

Het gebeurt me heel vaak dat ik na aankomst op een feestje of verjaardag rekenschap moet afleggen hoe ik er gekomen ben.

“Ben je over de A7 gekomen of via Krommenie?”
Ik moet dan meestal het antwoord schuldig blijven omdat ik op het gebied van navigatie zwaar leun op de geografische kennis van mijn vrouw en natuurlijk op mijn TomTom.

De spreker wil vooral graag zichzelf horen en begint omstandig uit te leggen dat ik de provinciale weg langs Hoevelaken had moeten nemen, en dan niet rechtsaf bij Vinkeveen had gemoeten maar juist door had moeten rijden omdat daar veel minder stoplichten staan.

Dit soort aanwijzingen is volstrekt niet aan mij besteed. Ik zou zonder hulp nooit op mijn bestemming aankomen. Men zou mij honderden kilometers uit de route gemummificeerd aantreffen in mijn auto waar geen druppel benzine meer inzit. Onderzoek zou aantonen dat ik 12 keer hetzelfde rondje had gereden.

hockeymeisjeAls ik rijd spelen twee vrouwen de baas over mij. Met de eerste ben ik inmiddels 25 jaar getrouwd, de tweede huist in mijn TomTom. Het is een hockeymeisje dat vrolijk in het leven staat. Vaak zet ik de TomTom niet uit als ik bijna thuis ben (zelfs ik kan dan de weg wel vinden), omdat ik haar weer opgeruimd met rollende r’en wil horen zeggen: “We zijn er! Ik hoop dat je een prettige reis hebt gehad!”

Het hockeymeisje, laten we haar maar Gwendolyn noemen, is wat gedecideerder dan mijn echtgenote. Gwen houdt zelfs stug vol dat ik bij het uitrijden van mijn wijk de linker rijbaan moet nemen, terwijl die toch echt bedoeld is voor het tegemoetkomend verkeer. Mijn vrouw is weleens geneigd haar twijfels met mij te delen: “Hadden we hier niet beter rechtsaf kunnen gaan”?

Ik heb haar ermee geconfronteerd dat ze getrouwd is met een man die behoefte heeft aan duidelijke aanwijzingen (in het verkeer dan). “Ik rijd liever een eind om dan dat ik gevaarlijke toeren moet uithalen”, zeg ik als trouw Autokampioenlezer. We weten allemaal wat voor drama’s er kunnen gebeuren als oudere weggebruikers het even niet meer weten. Voor je het weet ben je spookrijder.

Op de verjaardag kan ik dus niet veel vertellen over de gevolgde route, maar dat weerhoudt me er niet van toch mijn duit in het zakje te doen.  Ik verzin ter plekke niet-bestaande wegnummers en onmogelijke topografische aanduidingen. Menig verstokte automobilist, die met mij een interessante boom op wilde zetten over zijn favoriete bezigheid (wie houdt er nu niet van autorijden?) is enkele momenten met stomheid geslagen. Dan ziet hij de humor ervan in en slaat mij waarderend op de schouder.

Ik maak mezelf nog populairder door te vertellen dat ik 80 km per uur een mooie snelheid vind. Ze weten inmiddels dat ik een grappenmaker ben en moeten hier hartelijk om lachen. Godzijdank kunnen we op steeds meer plaatsen 130 rijden en we horen op de autoradio waar geflitst wordt. Genietend van mijn populariteit dik ik mijn verhaal nog meer aan. Ik vertel dat ik op de snelweg graag in de derde versnelling rijd omdat ik dan de motor beter kan horen. Meestal vinden ze dat ik dan te ver ga: automishandeling is geen plezierig gespreksonderwerp.

Als ik vind dat het tijd is om te vertrekken (en dat is het zomaar) kondig ik aan dat we gaan fietsen. (Dat is nostalgie, omdat ons sociale leven zich vroeger placht af te spelen in Amsterdam, waar we inderdaad altijd fietsten. Op het tijdstip waarop we destijds naar huis gingen was van openbaar vervoer meestal geen sprake meer).

hoevelakenDeze opmerking veroorzaakt bij veel mensen paniek: “ Zijn jullie hier op de fiets gekomen?”
Ik kan ze meestal geruststellen, we zijn natuurlijk met de auto! Straks rijden we terug naar huis. In de derde versnelling. Via Hoevelaken.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.