Sinds kort ben ik aangestoken door het postzegelvirus.
Ik wist al dat er in de loop der tijd af en toe grafische hoogstandjes zijn verricht met de piepkleine waardepapiertjes (van Krimpen en Crouwel ontwierpen heel mooie) maar had me er verder nooit in verdiept.
Een pakketje van 1000 Nederlandse postzegels dat ik in een vlaag van hebberigheid op internet bestelde bracht de ziekte op gang. Naast heel veel lelijks stuitte ik af en toe op juweeltjes.
Ik besloot me verder te verdiepen en schafte een catalogus aan, waarin alle Nederlandse postzegels chronologisch worden vermeld.
De eerste dateert uit 1852 en de laatste (in deze catalogus), nummer 3478, werd in 2016 gedrukt.
Er verschenen vooral in de periode 1930-1980 veel nieuwe postzegels, omdat er veel vraag naar was. Daarna nam het aantal nieuw uitgegeven zegels fors af. Het is niet moeilijk te raden hoe dat komt.
Ik besloot een verzameling aan te leggen, schafte een map aan voorzien van bladen met doorzichtige vakjes en begon mijn stapel van 1000 zegels te schiften.
Wat is dat een leuk werkje! Het lijkt een beetje op schatgraven. Temidden van allerlei zegeltjes die je al kende tref je ineens een bijzonder exemplaar aan, dat je goed bekijkt onder de loep en vervolgens opzoekt in de catalogus. Dan stop je het voorzichtig in de map.
Ik ben me ervan bewust dat tallozen mij voor gingen wier lust in het verzamelen al snel verdween en op menig zolder ligt een enthousiast begonnen verzameling stof te vangen.
Dat gaat mij niet gebeuren!
Omdat er miljoenen postzegels zijn gedrukt is het zaak je collectie goed af te perken.
Ik besloot alleen de eerste 1100 Nederlandse zegels systematische te verzamelen, van de periode erna bewaar ik alleen wat ik mooi vind. En geen euro-zegels!
In de praktijk kwam het erop neer dat ongeveer een derde van de grote berg zegels een plekje in mijn album vond. De rest bestond uit dubbelen of vond ik niet mooi.
Na dagen sorteren (ik kocht via Marktplaats nog een flinke partij….) heb ik nu een mooie verzameling.
Dit waren mijn wederwaardigheden:
- De oudste zegels zijn niet echt mooi: ze zijn nogal klein en er staan alleen maar vorsten op of getallen. Het is natuurlijk wel fascinerend zo’n stukje papier in handen te hebben: welke geschiedenis zou eraan kleven?
De meeste zijn behoorlijk zeldzaam, van de nummers 1-100 heb ik er pas 13.
(Je kunt ze wel kopen, maar ze zijn erg duur. Het zegeltje van 25 ct met koning Willem III uit 1867 kost €125.000). Gek genoeg hoef je voor andere zegeltjes, zoals dat van Prinses Wilhelmina uit 1891 (5 ct), maar €0,30 neer te leggen.
Waarschijnlijk zijn er daarvan heel veel uitgegeven, ik heb een heel stapeltje. - Op elke zegel staat Nederland. Dat woord heb ik de laatste tijd dus heel erg vaak gelezen.
- Ik houd van de Art Deco-stijl, in de jaren 20 werden veel mooie postzegels met deze stijl ontworpen.
- Ik heb de Vliegende Duifserie (1925) helemaal compleet. Prachtig.
- Je steekt nog eens wat op als je in deze materie duikt, bijvoorbeeld op het gebied van kleuren. De aanduidingen in de catalogus zijn zo precies mogelijk, je vindt dus beschrijvingen als lilaroze, ultramarijn, olijfgroen, resedagroen, turkooisblauw, vermiljoen en karmijn.
Kleuren komen vooral mooi tot uiting in lange series, zoals die van koningin Juliana. - Een enkele keer kom je een driehoek tegen, maar de meeste zegels zijn rechthoekig of vierkant.
- Nederlanders zijn zuinig: verschillende series zijn door middel van een overdruk voorzien van een nieuwe waarde. Apart, maar niet mooi natuurlijk.
- De meeste postzegels zijn gestempeld. Ze zijn op deze manier ongeldig gemaakt. Vaak is het stempel nogal ontsierend, een enkele keer kan je amper zien welke zegel je voor je hebt. Toch kijk je er op den duur doorheen en ben je blij als je een exemplaar gevonden hebt at je nog niet had. Gestempeld is altijd nog beter dan niets.
Soms zijn ze ongestempeld (postfris of ongebruikt). Dat is natuurlijk het mooist. - De hoofden van vorsten (die heel vaak als afbeelding gebruikt worden) zijn doorgaans en profil afgebeeld, een enkele keer en face.
- Naast koningen en koninginnen vind je heel veel andere belangrijke personen. Ik noem ze oude knakkers en kan ze moeilijk uit elkaar houden.
- Ik kwam talloze zegels tegen met Juliana erop, ik herinner me die nog heel goed van vroeger, ze zaten op elke brief.
Ik realiseer me nu pas hoeveel verschillende waarden er waren. Wat zijn de kleuren mooi! (37, 80 en 85 ct)
• Als je de catalogus doorbladert zie je steeds minder mooie zegels, tot je ineens op de Crouwel-zegels stuit (1976). Die zijn grafisch heel sterk.
• In 1987 verscheen een serietje vrouwen in mannenberoepen. Toen was een vrouwelijke matroos of piloot dus nog kennelijk heel apart…..
Een enkele keer overlapt de ene hobby een andere: ik zie ineens Kuifje op de maan en even later de Brandaris!- Heel af en toe dook er tussen al de oude zegels eentje op met een exotisch tintje: zegels uit de overzeese gebiedsdelen of uit Nederlands Indië.
De verleiding is groot de grenzen van mijn verzameling iets op te rekken. - Toen ik mijn zoon vertelde over mijn nieuwe hobby zuchtte hij diep. Hij kan geen goede sier maken met een vader die zo’n belegen hobby heeft. “Kan je niet iets normaals doen?”
Om aan zijn bezwaren tegemoet te komen overweeg ik te gaan paragliden of motorcrossen. Tot die tijd zit ik veilig aan tafel met mijn loep en pincet.
Postzegelen is verslavend. Ik snuffel op Marktplaats en Catawiki rond en heb nu ook een paar mooie series kinderzegels voor heel weinig geld op een verzamelaarsbeurs gekocht. Postfris!
Ik kijk reikhalzend uit naar de postbode. Als die een pakje brengt ben ik weer uren zoet.
Een mooie hobby! Het is veel gezonder om postzegels te verzamelen dan bierflesetiketten (zoals ik). Wellicht nog een leuk weetje: de driehoekige postzegel is een ontwerp van Pyke Koch. Later, in 1943, ontwierp hij de beruchte serie met Germaanse symbolen. Mijn vader, een verwoed verzamelaar, had deze serie (postfris!) in zijn collectie.