Als je klaar bent met kijken naar een serie op DVD, of een interessant televisieprogramma ga je vaak nog even surfen.
Hoe groot is de kans dat je dan op iets stuit waarnaar je nog wel wat langer wil kijken? Het ene na het andere Amerikaanse schreeuwprogramma komt langs (als het publiek niet schreeuwt doen de acteurs dat wel). Het verbaast me hogelijk dat er mensen die deze vaak zwaar gescripte sensatieprogramma’s leuk vinden.
De kans is echter veel groter dat je kanaal na kanaal op reclame stuit. Het lijkt wel of er op een doorsnee avond meer reclame dan gewone programma’s wordt uitgezonden.
Ook hierbij stel ik mezelf de vraag: hoeveel mensen kijken echt met enige aandacht naar reclame? Ik zap er altijd van weg, sommige programma’s bekijk ik expres later omdat ik de reclame dan kan doorspoelen.
Er wordt ontzettend veel verdiend met reclame, ik vraag me altijd af of er niet sprake is van een geweldige hype. Die slimme reclamejongens vertellen producenten natuurlijk dat je er echt niet aan ontkomt veel te investeren in reclame als je je product wil verkopen. We gaan er allemaal van uit dat dit zo is.
Ik denk dat ik nauwelijks beïnvloed word door reclame. De stapels folders in de brievenbus gaan meteen bij het oud papier, radio met reclameboodschappen luister ik niet en ik bekijk ook geen advertenties in de krant of tijdschriften.
Ik kan me niet heugen dat ik naar een winkel ben gegaan om iets te kopen waar ik middels reclame op opmerkzaam ben gemaakt.
Ik ben me ervan bewust dat dit laatste lang niet voor iedereen geldt: ik weet dat er kinderen zijn die hun ouders gek maken door speelgoed te eisen waarvoor fors reclame is gemaakt.
(De L.O.L. verrassingspop spant de kroon. Je koopt voor €10 (!!) een plastic bal waarin wat rommeltjes zitten en twee plastic popjes. Je kunt aan de buitenkant niet zien welke. Effect is dus dat kinderen hun verzameling compleet willen hebben en dus steeds weer een nieuwe bal willen hebben).
Ik zie ook regelmatig volwassenen in de winkel staan met een folder in hun hand, op zoek naar een artikel waarover ze gelezen hebben.
Het ergste effect van de alomtegenwoordige reclame is, dat sommige mensen denken grappig te zijn door een reclameslogan of-deuntje te herhalen. Niet alleen maken ze hiermee duidelijk dat ze over een uiterst plat en primitief gevoel voor humor beschikken, maar ze fungeren ook als onbezoldigde doorgeefluiken.
Hoe komt het dat ik niet gevoelig ben voor reclame en een ander wel?
De eerste aanwijzing is wellicht dat ik niet van winkelen houd. Ik krijg het vaak te warm, ik ben ontsteld door het aanbod (laatst liep ik in een Actionwinkel; wat een rommel!) en heb nooit de aanvechting iets te kopen. Soms kom je, in een vreemde stad, in de verleiding een winkelstraat door te lopen. Je realiseert je dan dat zo’n straat er in elke plaats hetzelfde uitziet: een Blokker, een Hema en een Trekpleister.
Soms moet je wel eens een winkel binnengaan, bijvoorbeeld als je een nieuw kledingstuk nodig hebt. Ik wil dan in vijf minuten weer buitenstaan, anders gaat het over. Het spreekt voor zichzelf dat mijn vrouw mij er niet bij wil hebben als ze zin heeft in shoppen.
Ook in winkels die mij uit ideële overwegingen zouden moeten aanspreken kan ik niet slagen. Ik werd vroeger somber als ik in de Slegte rondliep. Het woord ramsj zegt wel genoeg.
Theodore Dalrymple, (mijn favoriete Engelse conservatieve knorrepot, die heel erg veel weet en mooie essays schrijft) houdt ervan in antiquariaten rond te snuffelen en vindt altijd wel iets van zijn gading. Hij leest die oude beschimmelde boeken ook altijd van de eerste tot de laatste bladzijde!
This is also one of the pleasures of browsing in second-hand bookshops: a recollection or association evoked by chance is more pleasurable than one that is systematically searched for.
(Chinese puzzles in Out Into The Beautiful World).
De Kringloper maakt me ook depressief. Het idee spreekt mij erg aan, waarom zou je iets nieuw kopen als een artikel er nog prima uitziet en voor een fractie van de prijs te koop is? Het is voor het milieu natuurlijk ook veel beter als dingen hergebruikt worden.
Maar ik zie steeds het boedeltje van oma voor me, waaruit na haar overlijden door de familie de waardevolle onderdelen verwijderd zijn. De rest wordt ter beschikking gesteld aan de arme mensen.
Ben ik dan wars van alle materiële zaken? Nee! Ik houd net zoveel van mooie en leuke spullen als ieder ander.
Ik koop die echter niet omdat ik ze toevallig aantref in een winkel, maar met voorbedachten rade.
Het komt erop neer dat wanneer ik iets nodig heb, ik eerst uitzoek wat ik wil hebben, hoeveel het kost en wat de kwaliteit is. Pas als ik dat weet ga ik naar een winkel (om er dan achter te komen dat ze net niet hebben wat ik in gedachten had…). Ik doe dit omdat ik weet dat ik er niet op hoef te rekenen dat ik in de winkel goed advies zal krijgen, want de productkennis van de doorsnee verkoper reikt meestal niet verder dan de bediening van zijn mobiele telefoon.
Ik voel me schuldig tegenover de plaatselijke middenstand, maar moet toegeven dat ik erg graag gebruik maak van Internetwinkels.
Af en toe geef ik me nog over aan een snuffelsessie: ik heb een lijstje met de titels van boeken van Carmiggelt en Mak die ik nog niet heb. Als ik er daar een van ontdek in een tweedehands boekwinkel kan mijn dag niet meer stuk.
Maar met reclame kunnen ze wat mij betreft wel stoppen!
Goh, Je kon wel Ton heten!!!!