Terschelling bijgehouden II

Slimme Duitsers

We maakten opnieuw de bunkerwandeling, we hoefden niet bang te zijn dat alles hetzelfde zou zijn als vorig jaar. De vrijwilligers zitten niet stil, er is weer heel wat bijgekomen.

Naast de opgeviste motor van een Engelse WO II bommenwerper is ook het restant te zien van een Udet Boje. Dit was een uitvinding van de hoogste luchtmachtofficier, Ernst Udet. Hij vond dat er iets geregeld moest worden voor de piloten die in het Kanaal terecht kwamen nadat hun vliegtuig was neergeschoten. Ze moesten een veilig heenkomen hebben, waar ze konden wachten op redding.

Hij liet vierkante boeien ontwerpen, die op regelmatige afstand voor de kust van Frankrijk verankerd werden.
In deze boeien was plaats voor enkele vliegers. Er was voedsel en droge kleding, een radio om hulp in te roepen en zelfs gezelschapsspelletjes waren niet vergeten.


In de praktijk hebben deze boeien nooit dienstgedaan: door hun vierkante vorm waren ze erg windgevoelig en de verankering deugde niet. De meeste sloegen op drift en strandden.
De RAF gebruikte de boeien ook als schietschijf.
Een van de lobster-pots, zoals ze door de Engelsen genoemd werden, spoelde aan op Terschelling en is onlangs met veel moeite opgegraven.

 

Bridge

Als we op de camping staan gaan we op donderdagavond meebridgen op de Bridgeclub Terschelling. Dat is deze zomer vier keer geweest, we mochten ook nog de Terschellinger eer verdedigen tijdens een kroegendrive. Dat laatste was niet zo geslaagd, we werden voor de zoveelste keer verslagen door onze tegenstanders, die elk jaar hun boot speciaal in West aanleggen om ons te vernederen.

De gewone bridgeavonden verliepen beter, op 10 augustus werden we zelfs eerste!

Het gebeurt vaak dat je wint omdat je een aantal cadeautjes hebt gekregen, dat was bij ons ook het geval.
Spel 9 was niet zo’n ingewikkeld spel. De voornaamste moeilijkheid is erachter te komen of je 6 Harten moet spelen of (het iets beter scorende) 6 SA.
6 Harten lijkt veiliger, vooral omdat de schoppen wel eens erg zwak zouden kunnen zijn. Maar ook voor 6 Harten is schoppenaas of -heer nodig……
Twee paren bereikten het onverslaanbare 6 SA, wij boden en maakten 6 H, toch nog goed voor 65% omdat 4 paren het slem niet boden (met 33 punten).  Een paar bood 6 SA en zag kans 2 down te gaan. Hoe is me een raadsel.

Spel 17 is heel interessant omdat hier de check-back-Stayman conventie geweldig zijn werk deed:
De bieding: Noord past. Oost biedt 1 Ruiten, Zuid past ook en West biedt 1 Schoppen. Oost heeft als rebid 1 SA (2 Harten zou reverse zijn). West vraagt nu dmv 2 Klaver aan haar partner diens hand nader te omschrijven. Ik antwoordde  2 Harten (partner, ik heb een vierkaart Harten die ik in eerste instantie niet noemen kon).
Greet (West) dacht de bieding te besluiten met 3 SA. Ik was echter nog niet uitgepraat. Ik wist nu dat Greet niet op zoek was geweest naar een vierkaart Harten (dan zou ze wel 4H hebben geboden), maar naar een driekaart steun voor haar 5-kaart Schoppen. En die had ik ook! Heel vaak is 3 SA het eind van de bieding, dit keer niet. De manche in een hoge kleur heeft de voorkeur boven 3 SA, dus ik bood nog 4 Schoppen. Uitkomst Ruiten 5, 4+ 2 gemaakt (een klaver introeven, dan is de rest vrij. Je geeft alleen Schoppen Heer af).
Niemand bood slem (je hebt ook maar 29 punten), twee paren misten de manche, 4 paren zaten in het heel gevaarlijk 3 SA (gaat net goed omdat de Harten 4-4 zitten) en twee paren hadden maar 1 upslag in 4S. 95%.

Porsche

Regelmatig rijdt er langzaam een stokoude rode tractor over het kampeerterrein. Hij heeft een vorklift waarmee hij de grote containers met vuilnis kan vervoeren. De motor produceert een luid, stampend geluid.

 

Op het eerste gezicht dateert het mooie mechanische werkpaard uit de jaren twintig, maar enige research leert dat hij zo’n 60 jaar oud is.
Tot mijn verbazing zie ik dat het hier om een Porsche gaat. Bij deze merknaam denk je meestal aan een ander soort vervoermiddel.

Niet lang geleden las ik in de Volkskrant de rubriek Vakantieliefde. Hierin beschrijft Corine Koole romantische ontmoetingen vanuit twee gezichtspunten.
Toen ik de volgende passage las:

De volgende dag trof ik hem vlak voor ons vertrek aan op de rode trekker waarmee ze op de camping het vuilnis wegbrengen. Zo’n ouderwetse Porsche die zo’n enorme herrie maakt. Hij stapte af en geleund tegen de tractor kuste hij mij opnieuw, net lang genoeg om mij te laten merken dat hij geen spijt had van de nacht ervoor.

en er ook nog sprake was van een duinmeertje wist ik dat ze op camping de Kooi had gestaan.

Hier staat het hele verhaal.

Zou dit de jongen zijn met wie ze het tentje is ingedoken?

Friet

Als je vanuit West langs het water van de Waddenzee fietst voert het fietspad je direct na de Stayokay (vroeger heette dat jeugdherberg) even landinwaarts. Je komt dan langs een piepklein bouwseltje, dat bij nader inzien een zeecontainer is waarvan het achterste driekwartdeel is afgezaagd. Dit is vast de kleinste friettent van Nederland.
Je kunt er alleen friet en ijs kopen. Als je wilt kan je zelf je friet snijden, wat bij mij herinneringen oproept aan snackbar Marja in Amsterdam. Daar stond ook zo’n fritessnijder, maar daar mocht ik toen natuurlijk niet aankomen.
Als je je portie hebt gekregen (met mayonaise, niet met die vermaledijde fritessaus) kan je op een houten bankje plaatsnemen en gaan genieten.
Wat is het lekker! Van buiten een heerlijk knapperig korstje en zacht van binnen.
Hier kan zelfs de Vlaamse frites uit de Voetboogsteeg in Amsterdam niet aan tippen. Ik denk dat het zelfs lekkerder is dan de patat die je in Den Haag kan eten bij Bik.

Friteria (ondanks de vreselijke naam)          10+

Vallende sterrentocht

We kochten twee kaartjes à 40 euro voor een tochtje met zeilschip Willem Jacob op de avond van 13 augustus 2017.
Astronomen hadden uitgerekend dat er deze nacht heel veel vallende sterren (wat natuurlijk helemaal geen vallende sterren zijn) te zien zouden zijn.
De boot zou ver van het vervuilende licht voor anker gaan, zodat je rustig naar boven kon kijken zonder afgeleid te worden.

We hadden enige moeite de klipper te vinden, ze lag als derde aangemeerd, zodat we over twee andere schepen moesten klauteren om aan boord te kunnen komen. We werden niet verwelkomd en kregen ook geen hulp. Gelukkig belandde geen van ons tussen de wal en het schip. Of tussen het schip en het schip.
Aan boord van het prachtige voormalige vrachtschip uit 1889 bleek dat er heel wat meer belangstellenden waren.
Er bevond zich een gezelschap dat al enkele dagen op weg was met dit schip, wij mochten ons voor enkele uurtjes bij hen voegen.
Dat is niet zo’n heel fijne constructie: het bestaande gezelschap beschouwt je min of meer als indringer en jij voelt je een beetje tweederangspassagier.
De organisatie vond meevaarders laten aanmonsteren kennelijk wel lucratief, want ze hadden er heel wat geboekt. Het was lastig een goed plekje te vinden en je kon de waddengids (die een boeiend verhaal vertelde over het leven op het wad) en astronoom Peer niet goed verstaan omdat je niet dichtbij hen kon komen.
Zeilen op een oud zeilschip is prachtig, maar je zit als landrot altijd op de verkeerde plaats, je wil wel helpen maar weet niet aan welk touw je moet trekken. Als het dan ook nog donker en koud wordt….
Het schip voer gedurende enige tijd van het eiland weg, waarbij met ontstellend veel moeite de grote zware zeilen werden gehesen (ook de zwaarden moesten omhoog en weer omlaag). Gelukkig gingen we maar een keer overstag: je moet dan heel goed opletten dat je niet van boord geveegd wordt door de giek. Je zou dan in het koude zeewater belanden zonder zwemvest, want die waren op.
Na een tijdje gingen we voor anker, wat eigenlijk niet nodig was geweest want we zaten aan de grond. De schipper maakte zich zorgen, maar ik zei niets tegen mijn medereizigers, want dan worden ze alleen maar ongerust.
We waren ook nog over een boei heen gevaren. De schipper had die niet gezien, omdat de waddenman op het voordek stond te praten over roerdompen en zeevalken.

Toen het schip stillag gingen we allemaal naar boven kijken. Nu diende zich de persoon aan die altijd deel uitmaakt van een gezelschap dat voorlichting krijgt van een deskundige: de man die alles beter weet dan de gids. Als hij een vraag stelt is dat niet omdat hij geïnteresseerd is in het antwoord, maar om te laten blijken hoeveel hij weet.
Als Peer ons probeerde uit te leggen waar Cassiopeia zich bevond, of Pegasus, kwam hij ertussendoor met een nog onbegrijpelijker verhaal. Voor mij lijken alle sterren op elkaar, ik kan alleen de Grote Beer vinden (de steelpan).


Het was net zo erg als een gesprek tussen twee vogelaars: ze hebben het voortdurend over zaken waar je niets van afweet (en ook niet zo vreselijk in geïnteresseerd bent).

Ik had het koud, ik lag niet lekker op de harde dekplanken en ik moest opletten dat er niet iemand in het donker bovenop mijn hoofd ging staan.
Op aanraden van Peer ging iedereen op een gegeven moment aan bakboordzijde zitten, omdat je aan stuurboord last had van vuurtoren de Brandaris. Die doen ze nooit uit, zelfs niet als we vallende sterren moeten zien. Het werd nog voller. De boot kon gelukkig niet kapseizen, we lagen immers op een zandplaat.

Toen het tijd was om te vertrekken werd (weer met ongelukkige passagiers zwetend aan de lieren) het anker gelicht en kon de motor ons met veel lawaai vlot trekken.
We waren blij weer voet aan wal te kunnen zetten. Overigens een knap staaltje stuurmanskunst van schipper Ruth: in het donker aanmeren.

Ik heb twee vallende sterren gezien.

 

Zeilen op een mooie klipper als je daarvoor gekozen hebt (overdag):    8

Zeilen als tweederangs passagier als je eigenlijk voor vallende sterren komt (’s nachts):      4

http://www.willemjacob.nl/nl/het_schip/

 

Terschelling, tot volgend jaar!

1 reactie

  1. Ik voel me heel erg aangesproken door je stuk over “Dinges”.
    Het is alsof je mij in gedachten had bij het schrijven ervan….
    Is het heel erg dat ik tot de groep ouderen behoor die dankzij Safari probeert greep te houden op wat wegzinkt in de grijze massa?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.