De tandarts stond naast zijn stoel en keek naar buiten. Hij dacht terug aan de tijd dat er meerdere keren per dag een persoon in zijn stoel plaatsnam, die hij dan vervolgens langzaam onderuit liet zakken om hem vervolgens aan pijnlijke behandelingen te onderwerpen.
Hij streek met zijn hand over de plek waar zich gewoonlijk de bibberende billen van zijn slachtoffer bevonden. Nu kwam er bijna niemand meer, maar zijn assistente had voor die ochtend een afspraak gepland met een quarantainetrotseerder.
In zijn hoofd maakte hij plannen over de manier waarop hij dit hoogtepunt van de dag zou kunnen rekken. Aan welke nutteloze serie behandelingen kon hij zijn slachtoffer blootstellen?
Vijf minuten vóór de afgesproken tijd ging de bel. De tandarts drukte op het knopje dat de deur de deur naar de wachtkamer opende en wreef zich in zijn gehandschoende handen.
Hij bond zijn mondkapje voor, in zijn nopjes dat zijn sadistische glimlach effectief aan het oog was onttrokken. “Komt u verder”.
Ik had al een tijdje een pijnlijk gevoel in mijn kies als ik op iets hards beet. Tegen beter weten hoopte ik dat het vanzelf weg zou gaan. Toen ik op een avond voor het slapen gaan ook zonder kauwen pijn voelde wist ik dat maatregelen geboden waren. Ik maakte de volgende dag een afspraak met de tandarts.
Ik was natuurlijk vijf minuten te vroeg en mocht meteen door naar de behandelkamer. De tandarts wachtte mij op, hij had zijn mondkapje al omgedaan.
Geen hand deze keer, maar ik vond dat in dit geval niet echt erg. Toen we nog wel schudden gaf hij nooit een stevige handdruk. Het was altijd net of hij een dode vis in mijn hand legde.
De verdovende prikken werden vaardig en pijnloos gegeven. Ik dacht terug aan vijfentwintig jaar geleden, toen een chirurg in het VU-ziekenhuis mij van twee verstandskiezen beroofde. De man was klein van stuk, ik was er destijds van overtuigd dat hij zijn geringe lichaamslengte afreageerde op grote mannen die de pech hadden in zijn behandelstoel te zijn aangeland.
De kleine ivoorjager had mij gevraagd of ik het goed vond dat een aantal studenten mee zou kijken. Aangezien ik me in een academisch ziekenhuis bevond kon ik daar nauwelijks bezwaar tegen maken.
Hij vertelde zijn studenten dat het verstandig was de patiënt niet de injectiespuit te laten zien. Je moest daartoe de spuit in een vloeiende beweging van achter het hoofd der patiënt naar diens opengesperde mond brengen, zodat hij pas zou kunnen reageren als het al te laat was. De aanblik van een scherpe naald zou de patiënt er wel eens toe kunnen brengen zijn mond hermetisch te sluiten. Zonder gebruikmaking van geweld zou die dan niet meer opengaan, en dan waren de rapen gaar.
Ging deze witgejaste dwerg er nu van uit dat alleen de tandartsen-in-opleiding hem konden horen?
Ik was uitermate alert, wat heel verstandig is als men op het punt staat je ernstig lichamelijk letsel toe te brengen. Zijn uitleg had mij nog banger gemaakt dan ik al was! Maar er was besloten dat twee van mijn verstandkiezen het veld moesten ruimen en daar zou ik niet aan kunnen ontkomen. Dus ik sloot mijn ogen en gaf me over. Wat niet zo makkelijk is als je je realiseert dat er 6 paar studentenogen op je opengesperde mond gericht zijn.
Ik ben destijds behoorlijk ziek geweest van de dubbele extractie (zo heet dat in tandartsentaal), nu viel het mee. Er bleek echter wel een ontsteking aanwezig, die met antibiotica behandeld moest worden.
Ik moest in totaal twintig pillen slikken en dat heb ik geweten! Mijn lijf is qua antibiotica niets gewend, dus reageerde bijzonder heftig op de complete kaalslag die nu plaatsvond. Het medicijn doodde namelijk niet alleen de kwade bacteriën in mijn kaak, maar ook alle andere in mijn lijf, waarvan ik een aantal tot bevriende hulptroepen reken. Zo heb ik kleine vriendjes in mijn darmen, die er met z’n allen voor zorgen dat ik me niet vijf keer per dag naar de wc hoef te spoeden en andere achter in mijn mond (in mijn tonsillen), die de zaakjes rondom de toegang tot mijn maag regelen. Allemaal ausradiert door die Nazipillen!
Met een onaangenaam raspend gevoel in mijn keel en de wc binnen handbereik vraag ik me zorgelijk af welke andere lichaamsfuncties door de nietsontzienende zogenaamde betermakers zijn aangetast.
Nog drie pillen te gaan. Ik hoop dat er nog een klein beetje over is van mijn vertrouwde fauna en dat het die overlevenden dan lukt weer een bloeiende levensgemeenschap op te bouwen.
Ik heb voorlopig weer even mijn buik vol van tandartsen en pillen.
Wat naar voor je, heel veel sterkte toegewenst Jeannet