We brachten een bezoek aan onze zoon in Berlijn. Hij loopt daar stage. We reisden per trein en bleven drie dagen.
Berlijn is een fijne stad. Het is er druk, maar nergens overvol en de meeste mensen waren aardig.
De Gedächtniskirche maakte een grote indruk op mij. Er is denk ik geen beter symbool denkbaar voor de verschrikkingen van de tweede wereldoorlog.
Er is in de jaren vijftig een nieuwe kerk naast de ruïne gebouwd, de wanden zijn van opengewerkt beton. In de openingen zit dik blauw glas. Er hangt een schitterend goudkleurig Christusbeeld. Heel indrukwekkend.
Bas heeft een tijdelijke slaapplaats in een woning waar nog enkele huisgenoten vertoeven. Het is niet veel maar het voldoet. We hebben ook zijn werkplek gezien: een ruimte in een kantoorgebouw waarin veel kleine ondernemingen en startups zitten. Zijn baas was heel tevreden over hem.
Voetgangers moeten wachten als het rode mannetje zichtbaar is en kunnen gaan lopen bij groen licht. De meeset Berlijners houden zich hieraan.
Het was een gouden greep dat we vooraf twee go-as-you-please tickets hadden aangeschaft. We konden op elke bus, tram en metro stappen zonder ons te hoeven bekommeren om geldige kaartjes. Wij moesten onze tickets op de eerste dag activeren, daarna zouden ze 72 uur geldig zijn. Ze gaven ook toegang tot musea.
Ik zag kans het mijne te verknoeien door het tweemaal af te stempelen. Gelukkig heeft het geen problemen opgeleverd.
We hebben de dagen ten volle benut: we bezochten twee musea, hebben Checkpoint Charlie geïnspecteerd en zijn ook in de koepel op de Rijksdag geweest. In de buurt hiervan zijn ook gedenkplekken voor de omgebrachte joden, zigeuners en homo’s.
Verder zagen we de Brandenburger Toren (en herinnerden ons de filmbeelden van een triomfantelijke Hitler die er onderdoor reed) en de Siegesaule. De gouden vleugels van de engel blonken in het zonlicht.
De Fernsehturm is van alle kanten te zien, hij is dan ook 360 meter hoog.
We aten twee keer met Bas in een opgeknapte markthal. Hierin bevonden zich allemaal eettentjes en voedselwinkels. Er heerste een gezellige huiselijke sfeer, die bewerkstelligd werd door het meubilair dat rechtstreeks uit de kringloopwinkel leek te zijn gekomen.
De Duitsers zijn een vleesminnend volk. De porties bevatten vooral veel vlees en aardappelen, groente werd in prettig kleine porties opgediend.
Wat me opviel in de talloze opschriften (in het Duits en in het Engels) is dat de Duitsers geen enkele reserve hebben in het vermelden van de gruwelen van de oorlog en in het nemen van de verantwoordelijkheid daarvoor.
Ik las gedurende de reis het nieuwste boek van John leCarré. Hierin komt een man aan het woord die erg op Duitsland gesteld is. Hij zegt: “What other country had ever repented its crimes to the world? Had Turkey apologized for slaughtering the Armenians and Kurds? Had America apologized to the Vietnamese people? Had the Brits atoned for colonizing three-quarters of the globe and enslaving numberless of its citizens?”
Ik ben het met hem eens.
We hebben bijna altijd een zitplaats in de bussen en metro’s waar we instappen. Een mannenstem geeft het advies ons goed vast te houden: “Hold on tight during the ride”, waarin hij het laatste woord uitspreekt als right. Het rijmt leuk, maar is natuurlijk geen correct Engels.
Het Checkpoint Charlie is inmiddels geheel overgenomen door de commercie. In een gigantische winkel worden allerlei souvenirs verkocht, je kunt ook stukjes van de Muur kopen. In een werkplaats zie ik twee jongens stukjes beton op kaartjes plakken.
Een klein fragment kost al gauw 10 euro, er liggen zelfs brokken die het honderdvoudige hiervan moeten opbrengen.
Op de meeste brokstukken zijn restjes graffiti te zien. Uiteraard wordt de authenticiteit hier zonder meer door gewaarmerkt.
Buiten verkoopt een Turk nep-russische hoofddeksels. Bontmutsen en zwieppetten met indrukwekkende ordetekens. Het zou me niet verbazen als ze in China gefabriceerd zijn.
Op de Rijksdag, het gebouw waar het Duitse parlement vergadert, is een koepel gebouwd die je mag betreden. Een looppad spiraalt omhoog en helemaal bovenaan heb je een indrukwekkend uitzicht op Berlijn. Vanuit de koepel kijk je neer op de grote vergaderzaal.
We zijn er samen met een Franse schoolklas, de leerlingen hebben meer aandacht voor elkaar en de selfies die genomen moeten worden dan voor deze historische plaats.
In Osnabrück herkent een afhaler een reiziger die uit onze trein stapt. Ik probeer de uitdrukking op zijn gezicht te benoemen: blij? opgetogen? Ik kom uit bij het mooie woord verheugd.
Ik ben er niet achtergekomen waar je nu eigenlijk voor gewaarschuwd wordt.
Berlijn is een heel fijne stad. We hebben lang niet alles gezien, dus moeten nog minstens een keer terug.
Leuk verslag Martin!