Het was tijd om de glas-in-loodramen die ik een paar jaar geleden in de schutting had aangebracht op te knappen.
Ik had ze destijds wel geschilderd, maar de verf begon lelijk af te bladderen en hier en daar was zelfs houtrot te zien.
De ramen komen (waarschijnlijk) oorspronkelijk uit een Amsterdamse woning en zijn misschien niet eens gemaakt om buiten aan de elementen te worden blootgesteld.
Bij een storm was een van de ruitjes al beschadigd en als ik niets zou doen zouden de vensters waarschijnlijk binnen afzienbare tijd moeten worden afgedankt.
Om ze dat jammerlijke lot te besparen besloot ik tot een grootscheepse reddingsoperatie.
Ik haalde de ramen een voor een uit de schutting en verwijderde met behoorlijk wat inspanning de oude verf. Daarna vulde ik de weggerotte gedeelten met anti-houtrotplamuur. Ten slotte smeerde ik er twee lagen grondverf en twee laklagen op.
Op zulk soort momenten realiseer je je hoe knap echte vakmensen zijn.
Ik ben best tevreden met het resultaat, ze kunnen weer voor een paar jaar mee. Tegen die tijd is het oude lood waarschijnlijk hoognodig aan vervanging toe, maar dat zie ik dan wel.
Nu ik toch bezig was voerde ik ook mijn oude plan uit: ik wilde graag mijn zelfgemaakte glas-in-loodraampjes in de houten achterwand zetten.
Ik maakte ze tijdens de glas-in-lood workshops die we tijdens de zomervakantie op Terschelling bijwoonden.
Het leek me een goed idee om achter de raampjes lampjes aan te brengen, die ik ’s avonds kan aandoen. Op die manier schijnt er altijd licht door het prachtige gekleurde glas, ik kan er geen genoeg van krijgen.
Wat ziet het er gezellig uit!
E hebt wel eer van je werk!
Mooi!