Linkse onmacht

Er is in Provinciale Staten niet veel ruimte voor uitgebreide politieke stellingname. Er is maar weinig spreektijd en er zijn veel regels. Het gebeurt regelmatig dat ik mijn kans heb gemist omdat ik niet van het juiste moment gebruik wist te maken.

Er zijn enkele zelfbenoemde statenleden die er als de kippen bij zijn om collega’s tot de orde te roepen als zij (bijvoorbeeld) in een beeldvormende sessie politieke uitspraken doen of als ze nog even doorgaan als de voorzitter heeft aangegeven dat ze genoeg hebben gezegd.

Zij beroepen zich steevast op de “afspraken waar je je aan moet houden”, de truc die iedere leraar kent. Vaak is er niks afgesproken, er is iets opgelegd.

Ook wordt het beeld van “de Poolse landdag” vaak van stal gehaald. Kennelijk moeten we die niet willen hebben. Deze vrees is ongegrond, omdat verreweg de meeste statenleden zich heel keurig aan de spreektijd houden, of vaak helemaal niets zeggen.

 

Er zijn een paar notoire praatmeneren die zichzelf graag horen, die het fijn vinden stokpaardjes te berijden en die denken dat na drie keer herhalen hun punt nog niet gemaakt is. Als die nu eens wat meer zelfdiscipline zouden kunnen opbrengen…..

Wat nu vaak gebeurt, is dat de goeden onder de kwaden moeten lijden. Mijn collega Tarik wilde naar aanleiding van een agendapunt over het OV graag zijn standpunt toelichten door zijn vriend als voorbeeld te nemen. Deze vriend is vluchteling en zou dolgraag chauffeur op de bus worden (er is een groot tekort aan chauffeurs!), maar kreeg dit niet voor elkaar vanwege de rigide regelgeving.

Hij was kennelijk te lang van stof, stelde geen vraag en men meende dat zijn woorden een politieke kleur hadden. D’66 en VVD dwongen de voorzitter met veel misbaar een eind te maken aan deze schandelijke vertoning.

Sommige partijen zien kans ondanks de strenge regels toch een statement te maken, bijvoorbeeld over de grote voordelen die kernenergie biedt door hem te vermommen als vraag. Wij zijn daarin nog niet gehaaid genoeg.

Commissievoorzitter (een heel kort fragmentje)

Een aantal statenleden zit bij toerbeurt commissievergaderingen voor. Ik ben daar één van en binnenkort gaan we op cursus. Ik ben dan vast van plan mijn bedenkingen kenbaar te maken over het in mijn ogen weinig democratische gehalte van de vergaderingen. Als de voorzitter dat toestaat, uiteraard…
De cursusleider is een oud-collega (nog uit de periode dat ik les gaf in het volwassenenonderwijs), ik ben benieuwd hoe ze het gaat aanpakken.

 

Ik droom er weleens van dat ik in de gelegenheid gesteld word mijn opvattingen tijdens de Statenvergadering uitgebreid uit de doeken kan doen.
Dat gaat niet gebeuren, daarom doe ik het op deze plaats:

Links zit in een heel vreemde positie. We hebben een goed verhaal, we nemen het op voor de natuur en waarschuwen voor klimaatverandering. We willen de rijkdom graag eerlijker verdelen en proberen goed te zijn voor onze medemensen.

We baseren onze standpunten op de wetenschap, doen geen loze beloftes en blijven realistisch.

 

En toch krijgen we geen poot aan de grond.

 

Op de een of andere manier zijn natuur en klimaat een links thema geworden en zijn wij dus de boemannen die de burgers hun auto, vliegreisjes en gehaktballen willen afpakken.

Volksmenners, die loze beloften doen en niet praten over waar het geld voor hun fijne plannen vandaan moet komen krijgen het voor elkaar dat miljoenen mensen achter hen aanlopen.

Wetenschappelijke onzin en uiterst bedenkelijke opvattingen worden nauwelijks weerlegd en zijn voor een groot deel al bon-ton geworden.

De politiek is een walhalla geworden voor mensen die graag de kop in het zand steken en alles vooral bij het oude willen houden. De politieke leiders van de rechtse partijen doen niets anders dan hen naar de mond praten. Niet wat goed is voor ons land en voor de mensen telt, het gaat alleen maar over zoveel mogelijk stemmen verzamelen.

 

Heel veel mensen, ook volksvertegenwoordigers, lopen maar al te graag achter deze opportunisten aan en geloven ook nog dat ze goed bezig zijn.

 

En wij weten niet hoe we het tij moeten keren. We zijn de aansluiting met de “gewone mensen” verloren, die denken dat ze hun heil kunnen vinden bij de populisten.
We zien hoe mensen in de knel komen, hoe ze uitgebuit worden en tegen elkaar uitgespeeld. En toch kunnen we hun niet duidelijk maken dat solidariteit en eerlijkheid het machtigste wapen zijn tegen uitbuiting en rechteloosheid.

 

En dan besteden we ook nog eens veel tijd en energie in wedstrijdjes wie het meeste woke is. Rechts lacht zich slap en holt de democratie uit terwijl wij bezig zijn met elkaar vliegen af te vangen over identiteit, cultural appropriation, de juiste voornaamwoorden en gendertoiletten.

 

Wie durft het nog te zeggen? Wij hebben principes, we komen op voor de zwakken en we hebben het morele gelijk aan onze kant. We proberen onze invloed uit te oefenen op onze omgeving, we geven onze kinderen het goede voorbeeld en doen wat we kunnen anderen ervan te overtuigen dat onze weg de beste is.

 

Wie doet mee?

 

 

 

 

 

 

 

3 reacties

  1. Wat een moeilijke tijd om dit werk te doen, Martin! Ik dank je namens velen dat je je best blijft doen.
    En ik zou best graag weten: wie is die ex-collega? 🙂

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.