Midden in de Atlantische Oceaan, halverwege tussen Afrika en Zuid-Amerika ligt een piepklein eilandje: Tristan da Cunha.
Het werd in 1506 ontdekt door een Portugese admiraal, die het naar zichzelf vernoemde. Overigens zette hij geen voet aan wal, omdat dat te gevaarlijk was.
Er leefden maar weinig mensen, voornamelijk schipbreukelingen.
In 1816 kwam er een Brits garnizoen, dat een oogje in het zeil te houden op napoleon, die verbannen was naar het nabijgelegen St Helena.
Er was in die tijd nog maar één oorspronkelijke bewoner, die Thomas Currie heette.
Currie beweerde dat er een grote schat op het eiland begraven lag, maar wilde niet vertellen waar. De Britten geloofden hem, want hij betaalde met goud.
Om hem aan het praten te krijgen gaven ze hem rijkelijke hoeveelheden drank. Dit maakte zijn tong echter niet losser en na verloop van tijd stierf hij aan alcoholvergiftiging.
In 1946 bemanden enkele wetenschappers een observatiestation en verveelden zich stierlijk op het “Loneliest Inhabited Island in the World”.
Allan Crawford was de leider van het station, hij kwam op het idee om een petitie in te dienen bij de Postmaster General: het eiland moest zijn eigen postzegels krijgen, dat was fijn voor de bewoners, maar ook voor langsvarende schepen en filatelisten.
Omdat hij nogal wat tijd over had ontwierp hij zelf vast een eerste setje.
Hij wist dat het heiligschennis was om de beeltenis van de koning te gebruiken, daarom koos hij voor de Engels vlag.
Probleem was, dat Tristan da Cunha geen eigen geld had. De inwoners konden het uitstekend zonder redden, ze gebruikten aardappels als ruilmiddel.
Crawford bedacht dat 4 aardappels ongeveer het equivalent was van 1 penny, dus hield beide denominaties aan voor de waardebepaling van zijn zegels.
De zegeltjes zijn prachtig, maar de Postmaster General was onverbiddelijk.
Tristan da Cunha heeft nog jaren moeten wachten op eigen postzegels, toen die er eindelijk waren stond er alleen maar een waardebepaling in pennies op en natuurlijk dat vermaledijde hoofd van de koningin, dat op geen enkele Engelse postzegel ontbreekt.
Ze zijn allemaal veel en veel lelijker dan de zegels van Crawford.
Tot slot nog een toepasselijk citaat:
“He glanced about him to make sure we weren’t overheard, leaned forward, and whispered, ‘He collects stamps.’
The family looked bewildered.
‘You mean he’s a philatelist?’ said Larry at length.
‘No, no, Master Larrys,’ said Spiro. ‘He’s not one of them. He’s a married man and he’s gots two childrens.”― Gerald Durrell, My Family and Other Animals
Wat een vermakelijk verhaal!
Zo leer je nog eens wat.