Het lijkt heiligschennis: de Pasar Malam bezoeken (ik moet eigenlijk zeggen: de Tong-Tongfair) en er dan niet eten.
Ik houd erg van Indisch eten, maar deze keer kozen we er niet voor om er de maaltijd te gebruiken. Dat is namelijk niet een onverdeeld genoegen: je eet aan een krap tafeltje op een wankele tuinstoel van een plastic bordje. Het was ook nog eens heel druk en erg warm in de tent.
Het is wel altijd weer een feest om door de grote tenten te lopen die zijn opgezet op het Malieveld. Ik geniet van de kleuren, de geuren en de geluiden.
Eigenlijk verandert er bijna niets en is elk bezoek bijna hetzelfde, maar dat geeft niet.
Overigens is er bijna niets meer te bespeuren van het Tempo Doeloegevoel. Niet voor niets heeft de Pasar zijn oude naam verloren, het is modern Azië dat nu de scepter zwaait.
Er schuifelen nog heel wat oude Indo’s door de gangpaden, maar de aanbodkant wordt thans geheel verzorgd door jonge Indonesiërs, de vrouwen allemaal gehoofddoekt. Ik kan het niet helpen dat het bij mij associaties opwekt met het moslimextremisme dat langzamerhand bezit neemt van de Gordel van Smaragd, aan de fanatieke moslims die onlangs een homopaar aangaven omdat ze seks hadden in hun eigen slaapkamer. De vrienden moesten het met stokslagen bekopen.
In de trein op weg naar Den Haag, waar we iedereen die net als wij plaats had genomen in de eersteklascoupé onderzoekend aankeken om vast te stellen of ze er wel recht op hadden hier te zijn, stelde mijn vrouw voor om die middag wat vers fruit te eten.
Ik was het helemaal met haar eens: we zouden minstens één gebakken pisang eten.
Dat hebben we dus gedaan en ik heb natuurlijk ook een Tjendol besteld. Ik vind vooral de zoete mokkasiroop lekker in combinatie met de kokosmelk en blijf me afvragen wie nu werkelijk gesteld is op de gifgroene smakeloze geleisliertjes die er altijd ook in zitten.
Voor de avondmaaltijd kwamen we terug bij Bik Frietwerk. Hier hadden we laatst gegeten toen we een bezoek brachten aan de expositie van Mondriaan & de Stijl in het Haagse gemeentemuseum. Het voedsel smaakte toen zo lekker, dat we er graag nog eens wilden eten.
Bik blijkt nog niet zo lang te bestaan, ze zijn eind april geopend. Je krijgt een bakje van karton en een houten vorkje (ecologisch zeer verantwoord, maar ruw hout dat langs je lippen schuurt is geen zintuiglijk genoegen).
Ze verkopen biologische friet (je kan zien dat het biologisch is omdat er nog kleine stukjes schil aanzitten) of friet van zoete aardappel.
Omdat we deze knol niet lang geleden zelf ontdekt hebben als lekkernij (ik bak ze in blokjes gesneden in de olijfolie) wilden we kijken hoe het in Den Haag zou smaken.
Het was heerlijk!
Bik serveert niet alleen friet, je kunt er ook vlees bij krijgen: gehaktballetjes, rundvlees, kip Bali of pulled pork. Het vlees wordt bovenop je friet geserveerd, wat ik niet zo’n goed idee vind. Je patat wordt er zompig van en slap.
De eerste keer bestelde ik het varkensvlees. Het was inderdaad lekker gaar (uit elkaar getrokken) en maakte onderdeel uit van een barbecuesaus. Het barbecue-element hierin was naar mijn smaak wel iets te dominant.
De tweede keer nam ik rundvlees. Ik was nu zo verstandig geweest om te vragen of ik de vleessaus in een apart bakje kon krijgen. Dat kon gelukkig.
De zoete aardappelfriet (met Belgische mayonaise!) was heerlijk, maar er zat weer een overheersende smaak in de vleessaus, dit keer die van grove mosterd.
Ik denk dat het gare rundvlees erg lekker was (er zaten ook lekkere groenten in zoals koolraap) maar ik proefde dus eigenlijk vooral de mosterd.
Aanwijzing voor volgende keer: apart bakje voor de saus en laat de mosterd maar weg.
Tong Tongfair: 7
Bik: 8