Werkdruk 3

De rechter heeft gesproken

Wiskundelerares Denise Hupkens is in beroep gegaan tegen de uitspraak van de kantonrechter, het Gerechtshof heeft haar vordering afgewezen.Denise Hupkens

Zij stelde dat haar taken niet in haar aanstellingen pasten en eiste uitbetaling van de extra uren. Ze had veel bijval gekregen, veel docenten klagen erover dat ze steeds meer taken krijgen en dat hier geen extra uren tegenover staan.

 

Landelijk ervaart men de werkdruk als zeer hoog, een op de vijf leraren heeft burn-outklachten.

Het door haar aangeklaagde schoolbestuur hoeft volgens de rechter niet over de brug te komen, want:

  • Er is geen specifieke opdracht tot overwerken gegeven
  • Het taakbeleid is correct vastgesteld (MT stemde in, tevens tweederde van het personeel).
  • Het taakbeleid is niet in strijd met de cao.

Volgens de krant bestond  Denise’s weerwoord hieruit :

  • MR en collega’s zijn geen experts, ze stemden in maar hebben niets doorgerekend.
  • Een aantal documenten werd niet toegankelijk verklaard.

Ze overweegt in cassatie te gaan, maat het ontbreekt haar aan geld.
Het schoolbestuur is natuurlijk blij met de uitspraak, maar erkent wel dat er een probleem is op het terrein van de werkdruk. Zij spreken echter over piekbelasting.

Wat vind ik ervan?

Ik ben niet verbaasd over deze uitspraak, rechters toetsen een zaak als deze aan de wet en die is waarschijnlijk niet overtreden. Rechtmatig hebben ze dus waarschijnlijk een correcte uitspraak gedaan, de vraag is of het ook rechtvaardig is.

Vanaf het moment dat ik een leidinggevende taak kreeg in het onderwijs heeft de manier waarop taken worden verdeeld en uren worden berekend me verbaasd. Er is, denk ik, geen andere branche waar zoveel met de natte vinger wordt bepaald.

Traditioneel wordt een onderwijsbaan uitgedrukt in lesuren. Een leraar moet een x-aantal lessen geven en daar zit een bepaalde hoeveelheid werk aan vast (voorbereiden en nakijken). Daarnaast zijn er nog veel extra taken: contact onderhouden met leerlingen (mentorschap) en ouders, vergaderen, administratie bijhouden, deskundigheidsbevordering, surveilleren, begeleiding tijdens werkweken en het organiseren van extra activiteiten.

Enige tijd geleden is (in een poging meer duidelijkheid te scheppen) het taakbeleid ingevoerd, waarbij uitgegaan wordt van een jaartaak van 1659 uur (te vergelijken met een kantoorbaan). Dit is het aantal uren dat een leraar geacht wordt te werken.

Dit was een stap in de goede richting. De schoolvakanties vormen wel een probleem: leraren moeten hun uren maken in 40 werkweken, de rest van de tijd zijn de scholen dicht. Waar bij een “gewone” werknemer sprake is van een werkweek van 38 uur heeft de leraar er dus een van ruim 41 uur.

Deze systematiek (een volledige baan telt 1659 uren) geeft al iets meer houvast. Maar er wordt bijna nooit een poging ondernomen de tijd die een leraar niet voor de klas staat in kaart te brengen of te kwantificeren. Waarom niet?

Het antwoord is heel simpel: het management zou tot de ontdekking komen dat leraren veel meer uren maken dan die waarvoor ze betaald worden. Dat kan de schoolleiding helemaal niet gebruiken, want zij willen dat al het werk gedaan wordt en hebben geen geld voor extra docenten.

Als de grote werklast ter sprake komt wordt verwezen naar mogelijke inefficiëntie van de leraar (ga maar een cursus timemanagement volgen), naar de klaagcultuur die op scholen zou heersen en natuurlijk: naar de lange vakanties.

Hoe is die grote werklast ontstaan?

We kennen toch allemaal het beeld van de leraar die om vier uur zijn jas aantrekt en fluitend naar huis gaat?
Misschien is dit ooit, in het verre verleden, zo geweest. Veel mensen denken dat een leraar klaar is als de les is afgelopen. Maar voor leraren anno 2016 geldt dat in de verste verte niet.

Zij zijn heel veel tijd kwijt aan het nakijken (rapportcijfers moeten uitgebreid verantwoord worden en kunnen dus niet gebaseerd zijn op maar een paar toetsen) en moeten (vaak nutteloze) cursussen volgen (het management moet laten zien dat hun school flink veel tijd in nascholing steekt).

Waar vroeger het contact met de ouders bestond uit het organiseren van één ouderavond per rapport moet de leraar nu ieder moment uitgebreid opening van zaken geven over elke onvoldoende en elk probleem. Ouders gaan ervan uit dat zij de klant zijn, (dus koning) en verlangen via e-mail soms dagelijks verantwoording van de school en van de leraar.

Leerlingen zijn mondiger, drukker, minder geconcentreerd en krijgen van alle kanten steun als ze eisen dat de les vooral leuk moet zijn en niet saai. Door de wet op het Passend Onderwijs zitten nu veel leerlingen op een gewone school die vroeger naar het speciaal onderwijs zouden zijn verwezen.

 

Hoe heeft het zo ver kunnen komen?

Dit is eigenlijk nog het meest tragische aspect van het probleem.

  • De werklast wordt beetje bij beetje verhoogd, het management komt met steeds meer vragen en opdrachten, vooral op het gebied van rapportage en verantwoording.
  • Leraren hebben het zo druk en hebben zoveel moeite het hoofd boven water te houden dat ze geen tijd hebben om voor hun rechten op te komen. Denise Hupkens is een grote uitzondering.
  • Leraren hebben hart voor hun leerlingen en zullen die nooit de dupe laten worden.
  • De vakbonden spelen al tijden niet meer een rol van betekenis, zij komen niet op voor de belangen van leraren.
  • In deze onzekere tijden, waarin vaste aanstellingen uiterst zeldzaam zijn en ontslag een regelrechte ramp is, houden leraren liever hun mond dan dat ze de barricaden op gaan.

 Ten slotte, wat zijn de effecten?

  • Veel leraren worden ziek of overspannen en zijn vaak voor het onderwijs verloren.
  • Veel leraren geven de moed op en keren het onderwijs de rug toe.
  • Ik kan alleen maar gissen hoeveel er (met het oog op de grote belangen die er mee gediend zijn) gesjoemeld wordt met toetsresultaten. Ga je niet wat bochten afsnijden als je continu overbelast bent?
  • Het is niet te meten, maar er is ongetwijfeld sprake van een daling van de kwaliteit van het onderwijs. Als zoveel mensen zoveel werkdruk ervaren moet dit ten koste gaan van de kwaliteit van de lessen.
  • Wie kiest nog voor een baan in het onderwijs als het werk zo zwaar en ondergewaardeerd is?

We mogen Denise Hupkens dankbaar zijn dat ze haar tanden heeft laten zien, maar er is nog een lange weg te gaan voor rechters en samenleving gaan inzien dat de werklast van leraren drastisch verlaagd moet worden.

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.