Voor de beheerder van het krantendistributiecentrum begon het nieuwe jaar niet goed. Zijn meest loyale en punctuele bezorgster Mireille was per 1 januari gestopt. Ze had een goede reden gehad: ze had de loterij gewonnen!
Opvolgers waren lastig te vinden. De jonge Henry leek een aanwinst, maar bleek er een gewoonte van te maken zijn tas met ochtendbladen leeg te kieperen in de sloot. Kees was wat ouder, eigenlijk bejaard, maar leek een betere kandidaat totdat duidelijk was dat zijn richtingsgevoel ernstig onder de maat was. Hij keerde elke keer terug met alle kranten omdat hij de weg niet kon vinden.
Er kwamen steeds meer klachten binnen, vooral van die linkse elitepersoon die zich op het standpunt stelde dat zijn Volkskrant een ochtendkrant was en derhalve vóór acht uur op de mat diende te liggen. De Telegraaf-abonnees waren daar een stuk rekkelijker in.
Hij bezorgde de krant na de ochtenddrukte nu zelf, maar daarmee nam dat havermelktype ook geen genoegen. Die vond het de normaalste zaak van de wereld dat de bezorger elke ochtend door weer en wind ploeterde om ervoor te zorgen dat de krant er al vóór zeven uur was terwijl hij zelf nog behaaglijk in zijn warme bed lag te ronken. Het hoofdkantoor maakte duidelijk dat deze abonnee 11.30 u niet acceptabel vond.
Er kwam weer een berichtje binnen, opnieuw een klacht. Zuchtend overdacht hij zijn ingewikkeld bestaan.
Een abonnee kan telefonisch melden dat zijn krant niet is bezorgd. Daartoe moet hij wel een dialoog aangaan met een robot.
Voor de krant is het natuurlijk goedkoper een computer in te zetten voor de afhandeling van klachten met als bijkomend voordeel dat je geen ontevreden mensen aan de telefoon krijgt.
Als ik opbel kom ik vanzelfsprekend eerst in een keuzemenu terecht, waarna ik mijn gegevens moet doorgeven. Articuleren gaat nog niet zo heel goed als je net uit je bed komt en je moet dan ook meerdere pogingen doen om alles goed over te brengen. “Uw huisnummer is 2110. Klopt dit?” “Wij kunnen uw gegevens niet vinden, wilt u nog eens herhalen?”
Ik krijg mijn postcode terug gemeld als vier aparte cijfers. Ik zeg zelf altijd 13-21 dus kan met mijn slaperige hoofd niet uit de voeten met 1-3-2-1.
Ik realiseer me welke aanblik ik bied: een volwassen persoon die overdreven gearticuleerd tegen een apparaat zit te praten en desondanks kennelijk niet begrepen wordt.
Je kunt je melding ook via internet doen, maar dan word je gevraagd (nadat je alle velden hebt ingevuld, inclusief die waarin je je schoenmaat moet aangeven en de overlijdensdatum van je moeder) of je wil koppelen.
Ik begrijp de vraag niet, maar ik moet dat kennelijk willen, anders kom ik niet verder. Als ik ja heb geantwoord moet ik opnieuw een hele serie velden invullen. Ik geef de moed op.
Op zaterdag ligt mijn dagblad keurig op tijd op de mat. Hoera!
Mijn moeizame omgang met de computerstem herinnerde me aan dit filmpje, waarin twee Schotten proberen een voice-activated lift in beweging te krijgen.
Ik wens jullie, mijn trouwe schare lezers, een nieuw jaar toe waarin hopelijk ook enkele lichtpuntjes te ontwaren zullen zijn.