Goed en kwaad

We hadden een gesprek over de maatschappij waarin we leven. Mijn bijdrage had zoals gewoonlijk een hoog cultuur-kritisch gehalte. Ik heb het niet zo op deze tijd van oppervlakkigheid.

Ik weet niet meer wat de aanleiding was, misschien zagen we beelden van een stille tocht, die eindigde op een plaats waar veel speelgoedbeertjes en waxinelichtjes stonden opgesteld.

Veel mensen lopen vroom mee in een dergelijke optocht, voelen zich erg betrokken en gaan daarna weer snel over tot de orde van de dag: egocentrisch, materialistisch en nauwelijks betrokken bij het leven van anderen.

Tijdens zo’n tocht laten ze heel devoot zien hoeveel medelijden ze hebben met het slachtoffer, daarna kruipen ze weer achter hun toetsenbord en gebruiken het internet als riool.

Heel dierbaar doen over een verongelukte motorrijder (je zet uit respect een fles Johnny Walker op zijn graf), om daarna tijdens een bijeenkomst over de komst van een asielzoekerscentrum sprekers het spreken onmogelijk te maken door heel hard daar moet een piemel in te zingen. Met je kind op je schouders.

Hoe is het anno 2017 gesteld met onze moraal? Kennen we nog het verschil tussen goed en kwaad? Vragen we ons nog weleens af of het wel goed is wat we doen?

De kerk leert het ons niet meer, met onze grootouders zijn woorden als beschaving en fatsoen al lang geleden overleden.

Je doet natuurlijk aan zelfonderzoek, vraagt je af hoe het met jou en je kinderen gesteld is.

Gelukkig is er met ons niets aan de hand. Alles is picobello.

 

Ik moest denken aan de verjaardagsfeestjes die mijn vader vroeger voor ons organiseerde. Als het zover was haalde hij uit de kast een zwart cahier, dat driemaal zijn oorspronkelijk dikte had omdat het volgeplakt was met vergeelde knipsels. Het was zo versleten dat het bijna uit elkaar viel, op de kaft was een afbeelding geplakt van twee maskers: een vrolijk en een verdrietig. Later leerde ik dat dit het symbool is van drama: een lach en een traan. Ik vond de afbeelding een beetje eng.

Het schrift moet door mijn vader gedurende zijn jarenlange onderwijscarrière gevuld zijn met alle mogelijk spelletjes, raadsels en activiteiten die je met kinderen kon ondernemen.

Als ons gevraagd werd waar onze voorkeur naar uitging wilden we altijd dat ons de test voor het zedelijk oordeelsvermogen werd afgenomen.

Later bedacht ik dat dit waarschijnlijk niet eens een spel was, eerder een onderdeel van een psychologische testbatterij. Mijn vader had een goede neus voor wat kinderen interessant en spannend vonden en gebruikte hem dus om de feestvreugde te verhogen.

Waar het in de test om draaide, was dat je een hiërarchie moest aanbrengen in alle narigheid die werd aangedragen. Welke misdraging of misdaad was erger dan de andere, welke was het allerergst?

We waren doodstil als mijn vader ons het verhaal vertelde van de bergbeklimmer, die door middel van een touw was verbonden met zijn vriend en medeklimmer. De laatste viel en sleurde langzaam maar zeker zijn metgezel aan het touw richting afgrond. Om te voorkomen dat hij ook een dodelijke val zou maken pakte de eerste klimmer ten einde raad zijn zakmes en sneed het touw door. Zijn makker viel in het ravijn, zijn dood tegemoet.

Keer op keer maakte dit verhaal diepe indruk op ons.

De drogist, die een gewichtje van vijf gram onder zijn weegschaal had geplakt en hierdoor alle klanten systematisch benadeelde was in onze ogen nauwelijks een misdadiger. Klein bier vergeleken met het vermoorden van je vriend in de bergen!

De arme bergbeklimmer, die om zijn eigen leven te behouden geen andere keus had gehad eindigde natuurlijk altijd boven aan de lijst. Dit was het allerergste!
De bedrieglijke drogist stond ergens onderaan.

Mijn vader legde ons uit dat er zich in de bergen weliswaar een uiterst tragisch drama had voltrokken, maar dat de dader nauwelijks schuld trof. Als hij het touw niet had doorgesneden waren er twee slachtoffers gevallen.

De valse drogist was een veel grotere schurk: willens en wetens bedroog hij al zijn klanten, jaar in jaar uit.

Het viel niet mee dit te accepteren: voor veel kinderen zal dit de eerste keer zijn geweest dat ze zo heen en weer geslingerd werden tussen emotie en rede.

Ik neem aan dat mijn vader na dit onderdeel iets vrolijks met het kindergezelschap deed. Hij liet ons lachen en plezier maken, het zou een beetje vreemd geweest zijn als de ouders na afloop van het feestje hun kroost somber en aangeslagen zouden hebben aangetroffen.

Maar die bergbeklimmer, die hebben ze nooit vergeten.

 

 

3 reacties

  1. Mooi verhaal Martin. Het is inderdaad af en toe moeilijk om ethische keuzes te maken. Er schuilt in ieder mens wel iets slechts.

  2. Volgens mij noemde pappa dit hersengymnastiek en ik herinner me die bergbeklimmer! Wat een zware overtreding vond ik dit met de meeste andere kinderen. En die boer die een ziek varken slachtte en verkocht en die drogist,ach…
    Het waren hele leuke feestjes mede door deze goed en fout spelletjes,zelfs als ik me als jarige misdroeg door alle spelletjes te willen winnen en kinderen zonder kado aan de deur wegstuurde. Over goed en fout..

  3. Ik weet nog dat pappa , die mij kennelijk hoger ingeschaald had in gedachten, teleurgesteld reageerde toen ik niet de gewenste hoogstaande morele antwoorden gaf….
    Ook ik vond de bergbeklimmer die het touw doorsneed een misdadiger.
    Zou pappa niet geweten hebben dat morele ontwikkeling en leeftijd aan elkaar gerelateerd zijn?
    Veel erger zou het trouwens zijn geweest als wij ( alle drie!) in dit stadium van moreel oordelen waren blijven steken..

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *