Morgenster
Al toen ik een kleine jongen was had ik de gewoonte te kijken of er iets van mijn gading te vinden is bij spullen die een ander heeft weggegooid. Je weet maar nooit.
Er waren in Amsterdam ook mannen die hier hun beroep van hadden gemaakt: ze fietsten ’s morgens vroeg met een bakfiets door alle straten waar het vuilnis aan de weg was gezet. Ze werden morgensterren genoemd.
Ik herinner me dat ik eens een ogenschijnlijk goed functionerende olie-radiator meegenomen had en dat ik die meteen uittestte. Aanvankelijk gebeurde er niets, maar na verloop van tijd begon het ding grote stinkende rookwolken te produceren. Mijn moeder belde de brandweer en al snel stormden acht brandweermannen de trap op. Ze zagen meteen dat er niets voor hen te spuiten was en volstonden ermee het walmende apparaat vanaf het balkon op straat te gooien. Het heeft nog weken gestonken in huis.
Een andere keer vond ik pornografische dia’s, die ik een plaatsje gaf in mijn vaders collectie. Op een avond was de dominee op bezoek om te kijken naar de vakantiedia’s. Mijn vader had heel wat uit te leggen toen mijn vondst in beeld kwam. Ik heb het zelf niet gezien, ik lag natuurlijk al lang in bed, maar kan me er heel goed een voorstelling maken: hoe mijn vader steeds wanhopiger moet hebben verteld dat hij echt geen enkel idee had waar deze dia’s vandaan kwamen. De dominee zal ongetwijfeld begripvol geknikt hebben, terwijl hij er natuurlijk niets van geloofde…
Ondanks deze minder geslaagde ervaringen bleef ik uitkijken naar voorwerpen die nog van pas zouden kunnen komen.
Zo vond ik bij een stapel bouwafval die voor een huis lag waar verbouwd werd een oud houten ornament dat waarschijnlijk deel had uitgemaakt van een balustrade. Ik wist toen al dat we naar Almere zouden verhuizen en nam me voor dit kleine stukje Amsterdam een ereplaats te geven in onze nieuwe woning. Ik zou het siervoorwerp eerst netjes schuren en opnieuw in de verf zetten, maar 20 jaar later was ik daar nog niet aan toegekomen.
Toen kreeg ik in 2005 een uitnodiging van mijn nichtje Tanneke de Groot, die betrokken was bij de organisatie van een tentoonstelling in het Nieuw Land Erfgoedcentrum te Lelystad. De tentoonstelling heette opnieuw beginnen: zevenenveertig verhalen van Flevolanders. Ze vroeg of ik mee wilde doen.
Zo kwam een foto van mij met mijn ornament in het museum te hangen.
Toen de tentoonstelling was afgelopen kwam er een boekje over uit, dit is het voorwoord:
Het ornament heeft nog 10 jaar moeten wachten, maar nu heb ik mijn oorspronkelijke plan eindelijk uitgevoerd en hangt het in onze buitenkamer.
Kan het zijn dat de grote duim een rol heeft gespeeld in het verhaal over de olie-radiator?
Het is misschien een klein beetje aangedikt (wellicht is de brandweer niet echt geweest), maar het klopt voor het grootste deel en dat van die dia’s helemaal!