Lepeltjes

De vriendin van mijn zoon deed voor het eerst mee aan ons sinterklaasfeest.
We vierden dit op traditionele wijze met te veel cadeautjes en plagerige gedichten.

Sedertdien weet Sophie hoe ze mij moet karakteriseren als men wil weten wat voor man ik ben: ze kan vertellen dat ik theelepeltjes spaar.

Die mededeling berust niet op onwaarheid, want de goedheiligman schonk mij inderdaad enkele roerijzertjes.

Laat ik eens uitleggen hoe dit zo ver heeft kunnen komen.

Enige jaren geleden logeerden we in een gehuurd huisje ergens in de provincie.
We genoten van de omgeving, het weer en van de maaltjes die we voor onszelf kookten. Regelmatig dronken we een lekker kopje koffie.

Het viel me op dat het roeren in die koffie me zo prettig afging en stelde vast dat het formaat van het lepeltje hiermee te maken had. Het was niet zo’n petieterig klein dingetje, dat amper boven het oppervlak uitkwam, maar een fors uitgevallen, stevig exemplaar.

Bij nadere bestudering bleek de beeltenis aan het uiteinde een bekende stripfiguur te zijn: Lambiek uit Suske en Wiske. Die kende ik nog van vroeger!

Ik hield wel van deze stripboeken, waarvan de titels zo prettig allitereerden, maar kon me niet goed identificeren met de hoofdpersonen: Suske was wel stoer, maar zat altijd met dat zusje. Mijn zusjes leken helemaal niet op haar. Lambiek was nogal dom en wat was nu eigenlijk zijn relatie tot Sidonia? Jerommeke was natuurlijk hartstikke sterk, maar zijn naam beviel me niet en hij praatte bovendien raar. Ik zou me nooit kunnen vereenzelvigen met een persoon wiens beheersing van de taal zo rudimentair was.

Ik was erg gesteld geraakt op het lepeltje, maar het behoorde natuurlijk tot de inventaris van het huisje. Ik wilde het graag meenemen naar huis en ging over tot een actie die waarschijnlijk juridisch niet door de beugel kan: ik verving het aantrekkelijke lepeltje door een ander exemplaar, dat ik in de plaatselijke dorpswinkel had aangeschaft. Ik geloof dat de toren van Nunspeet erop prijkte. Ik was er zeker van dat de kwaliteit van het Nunspeet-kleinood niet onderdeed voor die van het door mij begeerde object, zodat de eigenaar van het huisje in geen enkel opzicht benadeeld zou worden.

Mijn snode daad is niet aan het licht gekomen, de nieuwe bewoners van het huisje roeren volstrekt tevreden hun thee met de toren van Nunspeet en ik kies elke keer mijn favoriete lepeltje als ik thuis koffie heb gezet.

Sedertdien houd ik mijn ogen open of er wellicht nog ergens een vergelijkbaar lepeltje opduikt. Dat zou vast net zo lekker in de hand liggen.

Ik denk dat ik er vrede mee zou hebben gehad als in mijn leven verder geen andere lepeltjes uit de Suske en Wiskeserie waren opgedoken. (Dat er sprake was van een serie had mijn echtgenote op internet ontdekt).

Niet lang geleden stond mijn vrouw erop dat we een grote doos met theelepeltjes in de Kringloopwinkel zouden doorzoeken. Ze scoorde enkele aanwinsten met Westfries motief (piepkleine Alkmaarse kaasdragers!) en ik stuitte plotseling op een exemplaar dat me bekend voorkwam: het was Sidonia!

Opgetogen rekenden we af (75 eurocent) en vanaf dat moment kon ik uit twee lepeltjes kiezen als ik roeren moest.

Mijn vrouw was inmiddels niet meer te houden. Via Marktplaats bestelde ze Barabas, Jerommeke, Suske en Wiske en de Zwarte Madam met het plan ze mij als sinterklaascadeautje te schenken.

Ongelukkigerwijs arriveerde het pakje enkele dagen te vroeg, waarna mijn vrouw het ostentatief (en ongeopend) voor iedereen zichtbaar in de woonkamer liet liggen.

Nu houd ik niet van verassingen en al helemaal niet van ongeopende pakjes. Begrijpelijkerwijs stond mijn echtgenote niet toe dat ik het aan haar geadresseerde pakketje openmaakte zodat ik mij tandenknarsend moest blijven afvragen wat er in zou kunnen zitten.

Dit werd duidelijk toen we het sinterklaasfeest vierden.

In het mooie gedicht dat Sinterklaas had geschreven werd mijn aangeboren nieuwsgierigheid en behoefte zaken onder controle te hebben aangestipt. (Er is een verwijzing naar een brief die ik jaren geleden, toen we nog in Amsterdam woonden in de gemeenschappelijke brievenbus had aangetroffen. De afzender was de ceremoniemeester van ons aanstaande huwelijk. Hoewel de brief geadresseerd was aan onze bevriende buren was ik ervan overtuigd dat hij voor mij bestemd was en had ik er even in gekeken).

Dit was het gedicht:

Beste Martin
Vanaf de tijd dat je op m’n knie zat,
Via de momenten dat je soms een slokje te veel ophad,
Tot de vele jaren in onderwijsland
En nu weer vaak in bridgeverband;
De Sint ziet en kent jou al een hele tijd.
Wat al die jaren blijft is je nieuwsgierigheid.

Je wilt altijd alles weten, daarin lijken we op elkaar,
Er zijn echter grenzen aan, voorwaar.
Is de brief gericht aan de buren,
Dan mag je er ABSOLUUT NIET in gluren!!
Staat er op een brief niet jouw naam maar die van je vrouw,
Dan is deze post zeker niet voor jou.

Ik boog natuurlijk deemoedig het hoofd, na deze kastijding van de goede Sint.

Naar lepeltjes hoef ik verder niet te zoeken, ik heb er nu meer dan genoeg.

 De lepeltjes in kwestie.

 

Hoewel……

Niet het bezitten is het doel
Maar het verzamelen is zo cool.

(vrij naar Vasalis).

1 reactie

  1. Tijdens het lezen werd ik blij met de gedachte in verschillende Kringloopwinkels in de doos met lepeltjes op zoek te gaan naar Suske en Wiske lepeltjes. Een DOEL. Jammer dat Greet voor de niet zo Koninklijke weg van het bestellen heeft gekozen. “Niet het doel maar de weg”. Gautama de Boeda.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *