Lucebert was fout

Ik ben geboren in 1955. Tien jaar na de bevrijding stonden sommige levensmiddelen nog op de bon. Nederland was hard op weg met de wederopbouw, veel mensen hadden geen zin terug te kijken en wilden hun energie richten op de toekomst.

Toch was de Tweede Wereldoorlog, de bezetting, een alomtegenwoordig thema dat elk moment de kop op kon steken.

Het was nog vrij gebruikelijk Duitsers moffen te noemen iedereen kon invulling geven aan de termen goed of fout.

Nederland telde een overweldigend aantal mensen dat goed was geweest en de foute vaderlanders konden zich beter heel erg gedeisd houden.

Mijn ouders hebben de oorlog bewust meegemaakt. Mijn moeder was van 1922 en vertelde later dat de oorlog haar haar mooiste jaren had gekost: van haar 18e tot haar 23e leefde ze in een bezet land en maakte in 1944-45 de hongerwinter mee.

 

Na de bevrijding had ze een korte relatie met een van onze Canadese bevrijders.

Als we op vakantie gingen moesten wij om Duitsland heen, ze vond het niet erg als we op school een onvoldoende voor Duits hadden. Mijn vader hield wel van Duitse liederen, maar zong ze niet in haar nabijheid.

Ik las met rode oortjes de boeken over WO II en wist zeker dat ik vanaf het begin deel zou hebben uitgemaakt van het Verzet. Ik zou de Duitsers wel een lesje leren met met mijn stengun en vervalst persoonsbewijs!

Later werd ik wat realistischer. Ik realiseerde me hoe moeilijk het moest zijn geweest om tijdens de oorlog de juiste dingen te doen: onder het Duitse bewind kon je zomaar je baan, huis, vrijheid of zelfs je leven verliezen.

Het zag er vooralsnog naar uit dat leven onder de Duitse bezetting de nieuwe realiteit was, niemand wist dat er na vijf jaar een eind aan zou komen.

Mensen trouwden, maakten kinderen, collaboreerden, bedreven zwarte handel en probeerden er het beste van te maken.

Er waren ook onvoorstelbaar dappere mensen die de bezetting niet accepteerden. Ze gingen in het verzet of namen onderduikers in huis, zoals mijn oma, die ineens zes kinderen had in plaats van vijf.

 

Wat zou ik het prachtig hebben gevonden als mijn vader ook verzetsheld was geweest.
Hij sprak niet zoveel over de oorlogsjaren, maar vertelde wel met enige trots dat hij eens, toen een colonne Duitsers zijn huis passeerde zijn hand voor zijn mond had gehouden met wijs- en middelvinger aan weerszijden van zijn neus. Op deze manier maakte hij dus het V-teken.
Een Duitse soldaat had zijn gebaar door het raam gezien en een schot gelost, dat een beeldje op de piano had getroffen.
Zelfs met de prille leeftijd van toen was ik niet heel erg onder de indruk van deze verzetsdaad. Ik verwachtte niet dat de Koningin hem het kruis van verdienste voor zijn heldhaftigheid zou opspelden.

Het was dus met enige verbazing dat ik in een oud krantenartikel deze passage tegenkwam:

Het artikel was gepubliceerd op 24 mei 1980 in Trouw ter gelegenheid van het afscheid van mijn vader van de Hervormde Pedagogische Academie, waar hij directeur en leraar was geweest.

 

Ik kan mij niet herinneren dat mijn vader ooit heeft gesproken over tankgrachten graven of onderduiken. De slag om Arnhem vond plaats in september 1944, het zou nog zeven maanden duren voor Nederland helemaal bevrijd was. Hoeveel maanden daarvan heeft hij ondergedoken gezeten, en bij wie? Ik zou dit verhaal graag hebben gehoord, net als dat van oom Anton en tante Netty, vrienden van mijn ouders. Zij konden smakelijk vertellen over die keer dat er onverwacht bezoek kwam en zij als onderduikers een haastig heenkomen moesten zoeken. Ze verborgen zich in een zijkamer terwijl in de huiskamer een potje biljart werd gespeeld. Zij hoorden de bezoeker vertellen dat hij nogal last had van gasontwikkeling na het eten van een bord bruine bonen. Om de druk op zijn ingewanden op een beleefde manier te laten afnemen stopte hij af en toe even met biljarten, opende de deur naar de zijkamer, stak zijn achterwerk naar binnen en liet alles gaan.

De atmosfeer in het kleine zijkamertje ging er niet op vooruit en de onderduikers hadden grote moeite zichzelf niet te verraden door te hard te proesten.
Na de oorlog hebben ze de bezoeker nog vaak aan het voorval herinnerd.

Toen ik ouder werd leerde ik dat de werkelijkheid ingewikkeld is. Mensen maken keuzes, soms pakken die goed uit en soms niet. Je moet niet te snel klaar staan met je oordeel.

Met Aantjes werd onverbiddelijk afgerekend en Lucebert heeft nu hetzelfde lot getroffen.

Als ik in 1939 kind was geweest in Duitsland zou ik vast diep onder de indruk zijn geraakt van het pompeuze machtsvertoon van de Nazi’s. Ik zou de vlaggen, de heroïek, de massaliteit en de uniformen prachtig hebben gevonden en wellicht lid zijn geworden van de Hitlerjugend.

Maar ik ben na de oorlog geboren, heb nooit voor moeilijke keuzen gestaan en hoef er dus ook niet bang voor te zijn ooit te worden ontmaskerd.

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *