Niet altijd patat
De eigenaresse van onze plaatselijke snackbar was Hindoestaanse. Op de menukaart stond behalve de gebruikelijke frituurwaar ook roti.
Je kon kiezen: kip of varkensvlees en gewoon of heet.
Ik koos meestal voor de hete varkensvleesvariant, jammer genoeg was hier te weinig vraag naar. Na verloop van tijd kon je alleen nog kip krijgen.
De snackbar kwam in andere handen en dit smakelijke onderdeel verdween van het menu. Er zat niets anders op dan zelf roti te maken.
Ik gebruik gaar varkensvlees (ik bewaar altijd een aantal porties in de vriezer) of kipfilet (geen plofkip). Rotivellen koop ik bij de toko.
Kook de aardappelen, de snijbonen en de sperziebonen gaar. Kook het eitje vijf minuten. Pel het ei.
Bak het vlees en doe er flink wat sambal bij. De aardappelen en het eitje (ja!) moeten ook nog even gebakken worden, strooi hier kerrie op.
Schik alles bovenop het rotivel, het is fijn als je nog wat jus hebt, anders is het gerecht erg droog.
Er hoort nog gesneden komkommer bij, waarop je een schepje suiker hebt gedaan.
Dit gerecht is goedgekeurd door onze Surinaamse vriendin T. Lekker!
Ik maak het ook regelmatig, maar maak dan eerlijk gezegd gebruik van een potje kant en klare rotisaus, ik zal het merk niet noemen.
Heerlijk, en de genoemde droogte treedt niet op..