Het onderwijs in Nederland ligt onder vuur. De kwaliteit is onvoldoende, te weinig leerlingen halen de eindstreep en te veel zitten er thuis. Leraren zijn onvoldoende in staat tegemoet te komen aan de verschillen, er werken te veel vrouwen en nu wordt op het Zadkine College ook al met de resultaten gesjoemeld.
Tijdens een verjaardagsvisite komt het onderwijs steevast een keer langs: iedereen kent wel een waardeloze school, een leraar die niets van kinderen snapt of een leerling die gruwelijk is benadeeld.
Ook de pers en de politiek laten zich niet onbetuigd: bijna elke dag komt wel iemand aan het woord die de vinger op een zere onderwijsplek legt. Wat opvalt is, dat Nederland heel veel experts op onderwijsgebied telt. Iedereen is ervaringsdeskundige en voelt zich vrij een (meestal hard) oordeel te vellen.
Tot overmaat van ramp blijken leraren nu ook te zakken op de ladder van maatschappelijke waardering. Waar vroeger de docent in hoog aanzien stond, heeft hij nu nauwelijks meer achting dan een begrafenisondernemer.
Als je op zoek gaat naar de oorzaak van alle kritiek en de lage waardering stuit je op (vermeend) laag niveau of de slechte kwaliteit van de opleidingen. Scholen gaan niet met hun tijd mee en komen niet tegemoet aan de wensen en verwachtingen van de leerlingen en hun ouders.
Ik gebruik het woord wensen, maar had beter kunnen spreken van eisen. Nooit eerder werd het onderwijs geconfronteerd met zoveel mondigheid en al dan niet gerechtvaardigde oproepen tot flexibiliteit. Nederlanders is geleerd dat ze recht hebben op onderwijs, dat zij klant zijn en dus koning. De school moet het verwachte product leveren en wel meteen.
Als dat niet gebeurt zal in eerste plaats de leerling luid protesteren (100 keer per dag), daarna de ouders en als die ook niet hun zin krijgen wordt niet zelden een advocaat ingeschakeld. De school staat met de rug tegen de muur en kan niets anders doen dan alles zo goed mogelijk uitleggen, uitgebreid dossiers bijhouden en continu de strijd aangaan.
Ondertussen moet rekening gehouden worden met negatieve publiciteit (leve de sociale media), kostbare rechtszaken en familieleden die verhaal komen halen.
En daar is dan ook nog de inspectie die op volle oorlogssterkte uitrukt als de resultaten onder de maat blijken te zijn.
De school probeert kritiek voor te zijn en communiceert zich suf. Er wordt heel veel tijd gestoken in gesprekken, verslaglegging en begeleiding.
Tijdens een gesprek met de ouders: “Mijn zoon staat een drie voor wiskunde. Wat denkt u hieraan te gaan doen?”
Er is een tijd geweest dat je kon zeggen: kunnen we ons niet beter afvragen wat uw zoon daaraan gaat doen?
Het is niet zo verwonderlijk dat er veel kritiek is op het onderwijs, want er klinkt voortdurend en van alle kanten de roep om vernieuwing. Iedereen is het erover eens dat dit noodzakelijk is. Je impliceert dan natuurlijk wel dat het onderwijs zoals het nu is niet deugt.
Deze overtuiging heeft inmiddels bij alle leerlingen, ouders en beleidmakers postgevat.
Het zal niet meevallen het respect en het noodzakelijke overwicht weer terug te krijgen. Leerlingen zijn mondig en assertief en de schoolleiding is er huiverig voor een duidelijk standpunt in te nemen, bang voor leerlingverlies en slechte publiciteit.
Maar het is natuurlijk de leraar die aan de frontlinie staat en de prijs betaalt: hij wordt slecht betaald, heeft grote kans op een burnout en kan steeds minder tijd besteden aan zijn kerntaak.
Leraren hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel en werken hard, maar zijn ook maar mensen. Hoe vaak zal het gebeuren dat een docent geen zin heeft in nog meer conflicten en voor de makkelijke weg kiest? Geef die leerling maar een voldoende, geef hem maar zijn diploma…
In Rotterdam hebben twee leraren de verleiding niet kunnen weerstaan.
Zullen we nu eens met z’n allen afspreken dat het beter is voor onze prinsjes en prinsesjes als we wat vaker de kant van de school kiezen?
En zullen we dat vreselijke woord vernieuwing nu eens een tijdje niet gebruiken?