Mensen vragen me wel eens of ik nooit een carrière in de journalistiek heb beoogd: ik houd ervan dingen uit te zoeken en erover te schrijven.
Welk beroep je uiteindelijk gaat uitoefenen, en waar je gaat werken hangt vaak van het toeval af.
Zo was ik lang geleden na een succesvolle sollicitatie net in Almere benoemd toen ik een telefoontje kreeg dat men mij ook in Amstelveen wilde hebben. Als Almere niet als eerste had gebeld was ik Amstelvener geworden….
Toen ik net uit militaire dienst kwam solliciteerde ik overal, het was in die jaren erg moeilijk een baan te bemachtigen.
Reporter leek mij wel een mooi beroep, Kuifje was het ook.
Bij de Haagse Post was er een positie vacant voor researcher. Dat leek mij wel wat en ik werd uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, ergens op een Amsterdamse gracht.
Toen me gevraagd werd of ik de ambitie had om vanuit mijn rol als researcher door te groeien tot redacteur moest ik bliksemsnel beslissen welk antwoord ik zou geven: als ik naar waarheid zou antwoorden dat ik inderdaad die ambitie had zou ik misschien mijn eigen glazen ingooien omdat men daar niet op zat te wachten. Anderzijds zou men het misschien wel juist op prijs stellen iemand op die manier “op te kweken”.
Ik gokte dat men de vacature niet had opengesteld voor mensen die via de achterdeur journalist wilden worden, en hoopte dat ik in de toekomst wellicht toch nog kansen zou krijgen. Ik antwoordde dus ontkennend en kreeg de baan niet. Ik zal nooit weten of ik beter ja had kunnen zeggen.
In diezelfde periode zocht men bij DPG media (Brabantse persgroep) een aantal jonge trainees, die de kans zouden krijgen het vak van journalist in de praktijk onder de knie te krijgen. Ondanks het feit dat ik een onderwijzersopleiding had genoten en geen journalistieke- solliciteerde ik omdat dit mij heel aantrekkelijk leek: ik wilde graag in de praktijk leren.
Ik kreeg een aardige afwijzingsbrief: ze konden me niet aanstellen omdat de financiering van het project was ingetrokken.
Het was dus mogelijk geweest dat mijn levenswandel zich in een heel andere richting had voltrokken.
Het werd onderwijs, en ik heb me in dit stressvolle metier weleens afgevraagd of ik niet een stuk gelukkiger was geworden als mijn pogingen journalist te worden vruchten hadden afgeworpen.
Diepgravend zelfonderzoek brengt me tot de conclusie dat ik om een aantal redenen waarschijnlijk niet zo’n goede verslaggever zou zijn geworden. Ken u zelve:
- Ik houd er helemaal niet van als anderen zich bemoeien met wat ik geschreven heb. (In de krantenwereld is het heel normaal dat je stukken sterk geredigeerd of afgekeurd worden).
- Als een stuk af is is het af. Ik heb er een hekel aan eindeloos te schaven aan mijn teksten. (In werkelijkheid komt het bijna nooit voor dat een stuk in één keer goed is).
- Ik heb niet het geduld en uithoudingsvermogen van een echte onderzoeksjournalist. Op een gegeven moment vind ik dat ik wel genoeg heb voor een goed stuk (terwijl er natuurlijk nog best wat te vinden is als je wat dieper graaft).
- Kritisch doorvragen in een interview lijkt mij heel lastig: ik ben van de harmonie en zou me waarschijnlijk in no time laten inpakken.
- Een goede reporter wordt niet van zijn stuk gebracht door deadlines, hij houdt ervan onder druk te werken en levert alles op het laatste nippertje in.
- Columnisten hebben altijd genoeg materiaal voor een stukje en worden zelfs door lockdown en avondklok niet van hun stuk gebracht. (Heb je de frequentie van mijn blogs gezien de laatste tijd?).
- Ik schrijf af en toe een leuk blogbericht, maar kan natuurlijk niet tippen aan het talent van de grote jongens en meisjes: Wagendorp, Sitalsing, Witteman, Luijters en Carmiggelt.
Er is wat voor te zeggen dat mijn carrière uiteindelijk toch nog een semi-journalistieke wending heeft genomen: ik schrijf nu al enkele jaren blogs voor een select publiek van 50 lezers. Met veel plezier.
En van ons: met veel plezier lezen.
Mooi toch, zo’n carrièreswitch.
En fijn dat je in Almere terecht bent gekomen en Greet hebt meegenomen.