Tijdens de bridgeles leer ik de cursisten om een speelplan te maken: kijk (bij een troefcontract) hoeveel verliezers je hebt, bepaal hoeveel verliezers je je kunt veroorloven en kijk of je er mogelijk een of meer kwijt kunt. Soms moet je wat trucs uithalen (bijvoorbeeld wachten met troeftrekken om eerst een introever aan de korte kant te maken), soms ben je afhankelijk van het zitsel.
Spel 14
In spel 14 (het contract is 4 Harten door Noord) tel je vier verliezers: twee schoppen, een troef en een ruiten. Er is één kans om je contract te maken: als de ruiten 3-3 zitten kan op de vierde ruiten van tafel een schoppenverliezer weg.
Hoe moet je dat aanpakken?
Start: ruiten 10.
- Neem de uitkomst met ruitenaas en speel twee rondjes troef. Hartenvrouw wordt hoog, die laat je zitten.
- Speel ruitenheer en nogmaals ruiten.
- West komt aan slag en mag alles brengen. Klaveraas is de entree voor de vierde hoge ruiten van tafel.
- Op ruiten 7 gooi je een schoppen af.
- Oost kan introeven, maar je hebt in dat geval loser on loser.
- Je geeft een ruiten, een harten en maar één schoppen af.
- Contract gemaakt.
Zo ging het op dinsdagavond:
- Een paar speelt 3 SA, precies gemaakt. (Schoppen moeten in dit contract wel 4-3 zitten..)
- Vier paren komen niet in de manche (met 25 punten en een hartenfit…..)
- Vijf paren vinden de goede speelwijze niet en gaan een down.
- Twee paren vinden de goede speelwijze wel: een in de A-lijn en een in de C-lijn!
Hulde aan de paren Slechte en Nijhuis en vooral aan Krieg en van Leeuwen!
Hoe bracht ik het ervan af?
Ik was Noord, we hadden 4 harten geboden, maar ik kreeg (als enige in mijn lijn) een schoppenstart. Dat is de enige start waarbij de mooie speelwijze niet werkt: ik moest schoppenaas nemen in de eerste slag en moest nog van slag in ruiten. Ik kreeg geen gelegenheid mijn schoppenverliezer op te ruimen.