Commissaris Bullebak moet op een andere dag zwemmen

De andere zwemmers noemen mij commissaris Bullebak.

Mijn hoofd is het enige wat ze van me zien als ik mijn baantjes trek en het is inderdaad nogal groot. Ik heb bovendien een gezonde rode gelaatskleur.

De titel klopt: ik had vroeger de functie van keerpuntcommissaris en was olympisch official van de Nederlandse Zwembond, voor ze me wegstuurden. Maar Bullebak is niet mijn naam.

Ik heb mijn leven in dienst gesteld van de prachtige zwemsport, maar ik ben nu niet meer actief. Ik had nog jaren mee kunnen gaan, maar ze hebben me de laan uitgestuurd omdat ik de regels te correct toepaste! Hoe kan je ooit te correct zijn?

Ik ben niemand tot last, maar anderen zijn lang niet zo zorgvuldig. Sommigen duiken het water in, terwijl er toch duidelijk aangegeven is dat dit niet mag. Anderen staan maar heel even onder de douche en zijn dus nog niet schoon als ze het water ingaan. Dan moet ik dus door hun viezigheid zwemmen!

Nu moet ik mijn routine doorbreken en op een andere dag gaan zwemmen, want ik ben bedreigd!

Afgelopen dinsdag had ik weer veel last van twee mannen die samen zwemmen op hetzelfde tijdstip als ik. Ze zijn allebei te dik en denken natuurlijk dat ze van een uurtje zwemmen in de week afvallen! Ze zwemmen heel langzaam en zijn voortdurend met elkaar aan het praten. Dat is op zich niet zo’n probleem, maar ten eerste praten ze helemaal niet over zwemmen en ten tweede moeten anderen voor hen opzij. Iedereen weet dat je de ene baan heen zwemt en de andere weer terug, maar deze “heren” doen maar wat! Ze spelen kennelijk allebei bridge, want dat is waar ze de hele tijd over praten. Ze concentreren zich helemaal niet op hun slagen en tellen overduidelijk niet hoeveel baantjes ze erop hebben zitten. Ze nemen de sport volstrekt niet serieus.

Als het ondieper wordt houdt de ene zelfs op met zwemmen en loopt het laatste stuk! Hij zal er wel last van hebben dat hij met zijn voeten de bodem raakt als hij door zwemt. Hij ligt veel te diep in het water.

Ze praten maar door en hebben helemaal niet in de gaten dat ze me hinderen.

De laatste keer was ik zo boos dat ik expres tussen hen door zwom, ik raakte een van hen daarbij, maar dat kon me niets schelen. Hij zei nog sorry ook! Omdat hij helemaal niet begrepen had dat hij zich een keer aan de regels moest houden zei ik tegen hem dat ik expres tegen hem aan was gezwommen. Hij werd toen heel boos en vroeg waarom ik niet gewoon gezegd had dat ik last van hem had. Alsof dat zou hebben geholpen!

Het werd bijzonder onaangenaam, hij dreigde zelfs dat hij me de volgende keer op mijn bek zou slaan.

Ik ga nu niet meer op dinsdag zwemmen, ik heb geen zin in nog meer conflicten. Die mannen komen uit Amsterdam en iedereen weet dat je dan moet oppassen.

Het brengt wel weer het trauma naar boven dat ik overgehouden heb aan mijn ontslag als official bij zwemwedstrijden. Ze hebben me weggestuurd hoewel ik niets fout heb gedaan!

De aanleiding was een wedstrijd in de tweede klasse meisjes, op de honderd meter.
Als hoofdverantwoordelijke voor het correcte verloop van deze belangrijke wedstrijd had ik me natuurlijk voortreffelijk voorbereid. Het water van het bassin lag er prachtig bij, de drijflijnen hadden precies de juiste spanning en ik had de tijdwaarneming drie keer gecontroleerd.

De wedstrijd verliep goed, ik had alles in de hand, tot de vierde race: ik constateerde dat een van de zwemsters bij de finish niet volgens de richtlijnen had aangetikt en diskwalificeerde haar dus. Hoewel ik volledig in overeenstemming met de reglementen (artikel 43, sub 8a) handelde kreeg ik het hele zwembad over me heen! De teamgenoten en het publiek belaagden me en de coaches van beide ploegen tekenden officieel protest aan.

Ik bleef natuurlijk bij mijn beslissing en had er het volste vertrouwen in dat ik door hogere officials in het gelijk gesteld zou worden. Regels zijn er om exact toegepast te worden en een standvastige keerpuntcommissaris laat zich niet ompraten!

Ik was stomverbaasd toen bleek dat de beroepscommissie de klacht gegrond verklaarde en mijn beslissing bekritiseerde. Ik zou “te star” zijn geweest en had de regels soepeler moeten hanteren. Zij vonden dat het betreffende meisje een goede reden had gehad om de plaat niet correct met de rechterhand aan te tikken.
Ik was verbitterd en voerde aan dat het mijn taak was ook rekening te houden met de belangen van de anders zwemsters. Zij zouden – terecht-  kunnen protesteren dat ik de ene zwemster bevoordeelde boven de andere!

Het feit dat het meisje niet kon aantikken met haar rechterhand omdat ze die niet had was een onbelangrijk detail en deed niets af aan de overtreding. Ze had toen ze wedstrijden ging zwemmen kunnen weten dat de regels niet toestonden dat ze de plaat onreglementair  aantikte. Ze had ook een andere sport kunnen kiezen, waarbij je niet beide handen nodig hebt!

Tot de dag van vandaag ben ik ervan overtuigd dat sport niet gebaat is bij sentimentele overwegingen, de beste moet winnen en de leiding moet ervoor zorgen dat alles volgens de voorschriften verloopt.
Mijn standvastigheid werd niet beloond, in tegendeel. Het kwam zelfs zo ver dat de zwembond mij berichtte dat er niet langer van mijn diensten gebruik gemaakt zou worden.

Sindsdien zwem ik mijn baantjes, maar moet nu dus een ander moment kiezen.

De wereld zit onrechtvaardig in elkaar!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.