Carmiggelt was geen bridger

Enige tijd geleden heb ik het plan opgevat het complete oeuvre van Simon Carmiggelt te lezen. Geen geringe taak, zijn bibliografie beslaat vier A’4-tjes. Ik ben inmiddels bij boek nummer 24 en heb er nog geen genoeg van.

Ik lees elke dag een paar verhaaltjes, ze zijn maar kort, en sla af en toe via Marktplaats mijn slag als de voorraad boeken opraakt.

Carmiggelt is een meester in beschrijven en karakteriseren van personen. Hij kan “gewone” mensen prachtig tot leven wekken, hun belevenissen zijn vaak heel herkenbaar.

Zijn verhalen zijn natuurlijk wel gedateerd. Het valt me op hoe vaak hij woorden, citaten of namen gebruikt, die nu bij heel veel lezers vraagtekens zullen oproepen. In Carmiggelt’s wereld zijn vrouwen soms nog juffrouw, lopen obers en kelners rond, hebben auto’s een choke en ben je stokoud als je 69 jaren telt. Hij vertrouwt erop dat je Gorter en Rimbaud kunt plaatsen en gebruikt het woord billijk als hij niet duur bedoelt.

Mij stoort het niet, ik houd wel van archaïsch taalgebruik en berust er met betrekking tot de namen en citaten in dat mijn generatie minder weet dan de vorige. Hetzelfde kan natuurlijk gezegd worden van elke generatie.

Mooi bridgeverhaal

Af en toe ontmoeten twee hobby’s elkaar. In de bundel Je blijft lachen kwam ik het verhaal Eender tegen.
Carmiggelt observeert een echtpaar dat zojuist heeft deelgenomen aan een bridgedrive. Hij en zijn vrouw zijn aanvankelijk jaloers op hen, omdat ze zoveel eendracht uitstralen en kennelijk zo genieten van hun gezamenlijk tijdverdrijf. Aan het slot blijken de zaken iets gecompliceerder te liggen.

 

Hij voert het bridgende echtpaar sprekend in, maar er klopt niet veel van wat ze zeggen. Carmiggelt is duidelijk zelf geen bridger.

“Kijk, als ik open met een kleine harten, dan heb ik toch drie heren nodig, Jan?”

“Tja, met twee Sans ga ik toch zó down, Lies, als ik niet weet waar ’t klaveraas zit?” “Tuurlijk, dat kon je ook niet weten, want ……” Enzovoort.* 

*Je kunt niet openen met een kleine harten, je kunt er wel eentje bijspelen.
Ik kan me geen enkele situatie voorstellen waarbij het van belang is drie heren te bezitten om te mogen bieden. Als je maar genoeg punten hebt doet het er niet toe welke plaatjes je hebt. Je gaat niet met 2 sans down, je kan in een sanscontract down gaan. Twee Sans Atout kan inderdaad een verkeerd contract zijn als de positie van klaveraas cruciaal is. Als die in de veilige hand zit is er geen vuiltje aan de lucht, maar als de verkeerde kant aan slag komt wordt er dwars door je harten gespeeld (de heer stopt dan niet meer) en kom je onherroepelijk in dwang of krijgt afgooiproblemen.

 Wonderlijk tijdverdrijf

Bij mensen die niets van bridge weten schemert vaak door dat ze het eigenlijk maar raar vinden dat anderen zich ermee bezighouden. Een lezeres van dit blog vertelde me dat ze bij het lezen van mijn bridge-stukje associaties had met de fantastische sketch van Jiskefet (Stiften).

Mijn moeder ging nog een stapje verder: ze vond alle kaartspellen raar. Had dit wellicht iets te maken met haar Calvinistische opvoeding? Ze ontleende een zekere superioriteit aan het feit dat ze zich niet met dergelijke onzin inliet. Toen ze mijn schoonvader ontmoette, die een enthousiast klaverjasser was, verklaarde ze trots dat ze de ene kaart niet van de andere kon onderscheiden. Ze verwachtte waarschijnlijk bijval, maar ontlokte slechts de terechte opmerking: ”Dat is dan knap stom”. Gelukkig kon ze daar wel om lachen.

Ook Roald Dahl schreef  over bridgers

Het verhaaltje van Carmiggelt deed me denken aan het prachtige korte verhaal van Roald Dahl: My Lady, my Dove. Hierin komen ook twee bridgende echtparen voor, waarvan er een vals speelt….
Aan het eind zit natuurlijk weer zo’n magnifieke Roald Dahl-twist.  Lezen!

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.